Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 mei 2025


De weerd antwoordde bedaard: Gij krijgt een pannekoek van zestig eieren en, als wegwijzers om uwe vorken te bestieren, vijftig zwarte pensen, rookend op dien berg van eieren gestoken, en als drank dobbelen peeterman: dat zal de riviere wezen. Het water kwam in den mond van de arme blinden. Breng ons den berg, de wegwijzers en de rivier!

Toen Nele den monnik met gekluisterde handen op het dek zag wandelen, vroeg zij: Wie is die? Dien zag ik reeds; en ik meen hem te kennen. Gelijk hij waait en draait, is die honderd gulden rantsoen weerd, zeide Lamme. Dien dag was 't kermis op de vloot van de Geuzen. Niettegenstaande het gure weder der Wintermaand, niettegenstaande regen en sneeuw, waren al de Geuzen op het dek van de schepen.

't En was nievers noch feest noch kermis; z' en hadden geen kennissen te bezoeken of vrienden; 't meisje dat ze vrijden woonde in 't huis van waar ze kwamen en al de andere deernen bleven hen doodonverschillig, 't bezien niet weerd. Aan den keerdraai waar de kassei weer in harde, oud verknuiste eerdestraat uitliep, draaide Odo zijn peerd om en André volgde zijnen makker.

Uilenspiegel antwoordde: Ik ben de zoon van Klaas, die te Damme verbrand werd; de assche van den doode klopt op mijne borst: ik wil Spelle den moordenaar dooden. Is 't Boelkin, die u zendt? vroeg de weerd. Boelkin zendt mij bij u, antwoordde Uilenspiegel. Ik zal Spelle dooden en gij zult mij helpen. -Ik wil, zegde de baas. Wat moet ik doen?

Dat is nu niet slecht maar niet goed ook, 't kan nog beter, zie kerel, de buiten is goud weerd, ge verkoopt er al wat ge wilt ... dat ik geld had.... Treite luisterde met achting en verbaasdheid voor 't groot verstand van Manes en hij hoopte al een beetje zijn voordeel te halen uit die dingen. 't Kapetaal mankeert jongen, 't kapetaal! Treite knikte verstandelijk en hij tastte in zijn ondervestzak.

Maar de weerd of de weerdin uit den Rooden Valk spraken nooit een woord tot hem. Daar waren twee kinderen en een hond: als de vischverkooper de kleinen wilde streelen, liepen zij weg; en als hij den hond riep, toonde deze brommend zijn tanden.

Ze had zich het huis voor eigen genot niet aangeworven: 't Was meer weerd dan 't geld dat zij er aan besteed had, en zij en zou al die kamers niet nutteloos gebruiken. Zoo bleven er een groot aantal leeg en vele luiken werden nooit ontsloten.

Toen de weerd en vier koks den pannekoek opdienden, opgesmukt met peterselie en keur van kruiden, wilden de blinden er zich op werpen, maar de weerd gaf, niet zonder moeite, eerlijk aan elk zijn deel. De boogschietsters waren verrukt als zij hen zagen slempen en zuchten van genoegen, want zij hadden grooten honger en sloegen de pensen binnen lijk oesters.

Bij God! tot hiertoe werd hij uitsluitend met ortolanen gevoed. Dergelijken buik zult gij nooit onder uw vettigen gordelriem dragen. Bij mij ligt het vet drie duim dik op den buik, terwijl gij het op den kraag van uw wambuis moet zoeken. De weerd was buiten zich zelven van woede.

De weerd vervolgde: Waarmee vangt men ratten en muizen? Met vallen, niet waar? Wie is de muis? 't Is de groote Oranjeketter, die rood ziet als 't vuur van de hel. God is met ons. Zij komen weldra. He! He! laat ons drinken! Schenkt in; ik kook, ik brand. Laat ons drinken!

Woord Van De Dag

vuistdreigend

Anderen Op Zoek