Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 mei 2025
«Dood! dood! mijn kind is dood! gestorven van honger, verstijfd van koude!» gilde de arme vrouw met radeloozen schrik, waarop zij, het wichtje aan hare borst drukkend, de deur openwierp en huilend en weenend, de trap af, naar beneden stormde. Weldra bevond zij zich in eene woonkamer, waar een jong meisje aan het ziekbed harer moeder was gezeten.
De politieagenten kwamen toeschieten, en in weinige seconden was Javerts bevel volbracht. Vrouw Thénardier was als verpletterd, zij zag haar handen en die van haar man gekneveld, zonk op den grond en riep weenend: "Mijn dochters!" "Zij zijn in zekerheid," zei Javert. Ondertusschen hadden de politieagenten den slapenden dronkaard achter de deur gevonden en schudden hem.
Ginds zijn mijn arme zoons ter dood gegaan; Hier staat mijn and're zoon als banneling, En hier mijn broeder, weenend om mijn wee; Maar wat het felst mijn ziele grieft, mijn dierb're Lavinia is 't, mij dierb'rer dan mijn ziel; Hadde ik uw beelt'nis zoo verminkt gezien, Het had mij dol gemaakt; wat word ik thans, Nu ik uw levend wezen zoo aanschouw?
Neen, neen, 't zijn geen klanken van glas, van koper, van hout, die daar opstijgen; 't zijn stemmen uit menschenzielen, die tot ons spreken, nu eens klagend, dan weenend en een enkelen keer eens blij lachend.
En weenend ging zij haren weg op, en Uilenspiegel keek heur droef achterna. Maar ze kwam terug en viel hem om den hals. Ik ga henen, sprak zij. Zij ging, doch opnieuw keerde ze terug, zeggende: Ik ga henen. En zoo wel twintig reizen en nog meer. Eindelijk vertrok zij, en Uilenspiegel bleef alleen. Toen ging hij ook henen om Lamme weder te vinden.
De bedrukte moeder, viel weenend in de armen van haren zoon en kon, uit overgroote droefheid, geen enkel woord spreken; tusschen hare tranen streelde zij met dolle drift haren armen Quinten, die zijn hoofd op de borst zijner moeder had verborgen. Hoe grooter, hoe ondraaglijker de rampen dezer ongelukkigen waren, hoe levendiger hunne liefde scheen te worden.
Dan eerst werd de uitgang naar de benedenkerk vrij; ook bleef er, een oogenblik daarna, niemand meer in de bovenkerk dan de moordenaars en drie of vier priesters, die bevend en weenend op het bloedige lijk van Karel staarden, zonder het evenwel te durven raken.
Zij werd bijna ongeduldig en was op het punt tegen hem uit te varen en hem te zeggen, dat hij een lamme jongen was. Maar dat ongeduld duurde slechts een seconde: zij knelde hem vaster en kuste hem. Nu, maar als er iets is, wat je wilt, moet je het zeggen, hernam zij, bijna weenend. Zal je het dan zeggen, Ben? Zeg vent? Zal je het dan heusch aan moesje zeggen?
Weenend vloog Klaas om den hals van Uilenspiegel en Soetkin, maar hij was de eerste die ophield met weenen, want hij wilde sterk zijn, als man en als hoofd van het huis. Soetkin snikte en Uilenspiegel sprak: Kon ik die ijzers breken. Soetkin snikte en sprak: Ik zal bij koning Philippus gaan, hij zal genade verleenen. Klaas antwoordde: De koning erft van de martelaren.
"Ach neen, Luned", antwoordde Laudine weenend, "gij weet toch, dat velen hunner afwezig zijn en dat er voor deze onderneming meer moed en zelfopoffering noodig zijn, dan ik onder degenen, die hier zijn, zal kunnen vinden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek