Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 7 juni 2025
"O, ik smeek u", riep Robrecht met sombere ontstelde stem, "hoon jonkver Dakerlia Wulf niet in mijne tegenwoordigheid! Laat mij bedaard blijven. Ik zal alles verdragen, alles lijden, maar eerbiedig Dakerlia!" "Genoeg, ik weet genoeg", wedervoer Placida. "Nu ben ik overtuigd dat men mij de waarheid heeft gezegd. Gij zelf, heer, ontkent het niet. Alles zij dus gedaan tusschen ons.
"Gij meent het?" wedervoer Disdir Vos, die ongetwijfeld met verborgen inzicht den gramstorigen Kerel tegen zijne magen aanhitste. "Bemerkt gij dan niet dat er reeds zekeren uwer naaste bloedverwanten van nu af u verlaten?" "Wie zou dit zijn?" vroeg Burchard verwonderd. "Waarom is mher Sneloghe niet in uw gezelschap?"
Hij stamelde, zonder opzien, verlegen of verstrooid: De Hemel gunne dat gij overdrijft! De Hemel, wedervoer Simon, warm wordend, de Hemel kan zóo barmhartig niet zijn! De Hemel duldt vampieren als Sörge, Doening; maar waarom spaart hij de onschuld en de liefde niet, waarom wil hij zelfs Vere niet sparen? Laster niet....
"De wet gebood het mij" wedervoer Arnulf. "Zij heeft geene bijzondere gevallen voorzien. Wie den gebannen vrede breekt mag overal aangevallen en gestraft worden. Ik kon Warad Valk zonder verwittiging doodslaan, en evenwel heb ik hem tot zelfverdediging uitgedaagd en hem ten kamp geroepen.
"Ja, wij weten waarom mher Sneloghe den graaf wil sparen", wedervoer Burchard. "Het is ter gedachtenis van zijnen vader zaliger, die een vriend van Karel was. Ik zie het aan als eene slecht begrepene dankbaarheid, en herhaal hier met eene vaste overtuiging: die Karel van Denemarken is een bedrieger, een valschaard.
"Nutteloos, nutteloos", wedervoer Robrecht. "Wat men te Rijssel heeft besloten zal men hier niet veranderen. Daarenboven, ik weiger volstrekt alle nieuwe poging. Er is voor den man die zich zelven eerbiedigt een grenspaal aan het geduld en aan de vrijwillige vernedering. Men verwijt mij in sher Rijkaards Steen dat ik een Kerel ben.
Een mijnwerker, die van de opbrengst zijns arbeids slechts een normale vergoeding verwachtte zou zich met recht tevreden gesteld gezien hebben. Voorzeker! Ongetwijfeld! Toch was Cyprianus het niet. "Als mij alle twee of drie maanden zoo'n buitenkansje wedervoer," vroeg hij zich zelven af, "zou ik dan wel veel verder zijn?
Naar het scheen, hield zij mij altijd voor volkomen onschuldig aan al het leed, dat haar wedervoer. Als ik haar kastijden moest, werd zij nooit woedend op mij, maar altijd op hen, die toevallig aanwezig waren, waarschijnlijk, omdat zij meende, dat deze schuld hadden aan de afstraffing, die zij ondergaan had.
"Van wie spreekt men?" vroeg Segher Wulf zeer stil aan Eustaas Van Steenvoorde. Maar Ghyselbrecht, die het had gehoord, antwoordde op tergenden toon: "Vraag niet naar bekende dingen, mher Wulf. Van de Kerels spreek ik, en gij weet het wel." "De Kerels zijn vrij geborene lieden; men heeft het recht niet om hun den tol der dienstbaarheid op te leggen!" wedervoer Segher Wulf. "Vrijgeborene lieden?
"Ha, daarin bestaat vooral uw bedrog", wedervoer Robrecht met verontwaardiging. "Gij wilt mij doen gelooven dat graaf Willem dezen moord goedkeurt? Welnu, het is niet waar, het kan niet waar zijn! Gij lastert hem. Hij zou u geboden hebben Karel van Denemarken te dooden? bij verrassing? als laffe sluipmoordenaars?" "Het vonnis is geveld, Karel moet sterven!" gromde Willem Van Wervick.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek