Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 mei 2025
De dorst niet alleen, maar ook de onophoudelijke beschouwing van de woestijn vermoeide den geest; er was geene oneffenheid in den grond, geen bergje van zand, geen keisteen om den blik er op te vestigen. Deze effenheid walgde en veroorzaakte dat onaangename gevoel dat men ziekte der woestijn noemt. De strakheid van dezen brandenden blauwen hemel en van dit onmetelijke gele zand verschrikte hem.
Tante Olympe met haar gestadig geklaag maakte haar zenuwachtig, en Madeleen ook, die daar met gebogen hoofd aldoor te kijken zat in de toekomst. Ze was weggeloopen. Ameye walgde haar. En de dagen waren verstreken alzoo. Ze wilde niet meer terug bij haar broer, ginder waar ze geleden had een onverklaarbare pijne, nievers nog geleden. Ze was bang.
Hij nam van niemand afscheid, maar toch was hij niet van plan ooit weerom te komen. Hij walgde van 't leven daar, van 't oogenblik af, dat hij gravin Elisabeth in haar ongeluk gezien had. Hij liep door zonder te rusten dien avond en den heelen nacht, tot hij 's morgens vroeg tegen zonsopgang aan een kleine hoeve kwam: Löfdala genoemd, die hem toebehoorde.
In het achterhokje, waar het gezin huisde, rook het naar slecht suikergoed; 'n nevel van blauwen turfrook en grijze waterdamp hing over al die schemerdingen. Maar er walgde ook 'n vreeselijke stank van rottend hout en scherpe zure gassen.
Nimmer had ze met meer zekerheid de ijdelheid gevoeld van dees huis, de ijdelheid van dees leven. Het soepee walgde haar. 't Kwam in groote geuten naar haar hoofd, en al die menschen, elk met zijn particuliere dwaasheid, waren leelijk en terugstootend. Het beeld van mijnheer Devleeschhouwer krenkte haar, en zijne nietige vrouw, waanzinnig in kleine eerzuchtjes, kon ze niet verdragen.
Er was geen schooljongen, die niet walgde van eerst ter belooning een kusje of twee; die geen onuitstaanbare pedanterie vond in: deez perzik gaf mijn vader mij, omdat ik vlijtig leer; of die niet volkomen partij trok voor den wakkeren vechtersbaas, die den bevreesden en wijsneuzigen pimpelneus uitschold voor een laffen jongen zonder moed, terwijl het in onze klasse algemeen ten hoogste werd afgekeurd, dat, in eene eerlijke vechtpartij, de wijze redeneerende mijnheer "die een krijgsman was" tusschenbeide kwam.
Hij lachte met wel genoegen en wreef zijne handen overeen en zette zich bij 't vuur te warmen. Hij schudde zijnen kop, ten teeken dat hij in zijn geest aan 't redeneeren was, en hij deed zijne knieën tegeneen knokkelen, in koortsige vroolijkheid. Ze dorst nog weenen, de valsche leegloopster! 't Walgde Goedele. Ze stond recht en keek naar 't horloge, lijk iemand die op de ure wacht om heen te gaan.
En dat zeggende, naderde Kin-Fo de tafel, nam een blad papier en schreef met zijne gewone vaste hand, de volgende regels: »Ik heb mij zelf gedood, wijl ik het leven moede was en er van walgde. Kin-Fo." En hij stelde Wang dit papier ter hand. De philosoof las het eerst zachtjes; daarna las hij het met luider stem.
Hij begon over alle gevolgen na te denken en kon niet verder komen dan zijn vaderlooze kleine Carsten. Maar opeens keerde hij zich af met een beweging alsof hij van zich zelf walgde; hij wist, dat hij nu niet en nooit zou durven; hij zag voor zijn oogen al de kleine treden van lafheid, waarlangs hij gedaald was, telkens lager van zijn kindschheid af tot op dit oogenblik toe.
Het aardrijk walgde toen van 't menschenbloed te slorpen, En torschte 't zwaar gevaart' van steden, sterkten, dorpen, Met weêrzin: 't riep tot God. Ook de Almacht hield altaar Noch offer meer.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek