Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 juni 2025
Dit is een mollah van rijzige gestalte, met een bronskleurig gelaat; hij draagt den donkerblauwen tulband van de seïds en een kleed van kalemkar; zijn paard vroeger wit, nu geheel blauw geverfd is behangen met al het huisraad van den vromen man: waschkommen, een samovar, ketels, zakken voor het bergen van verschillende voorwerpen; de ruiter zelf, op een stapel dekens en tapijten gezeten, schijnt van zijn hemelsblauw paard met dezelfde minachting op menschen en dieren neer te zien.
Kéa! wij zullen haar verliezen: en wij hebben haar zoo noodig; zij is rijk, en geeft veel verkwikkinkjes aan ons, vromen in den lande. Wij leven grootendeels van haar; de kruike is voor ons niet verzegeld gebleven, en ons deel was een Azers deel, vol vettigheid en vol zoetigheid. O mij is bange, mij is zeer bange: wij, vrome menschjes, zullen bekend worden.
Hij had een vast geloof in den goddelijken oorsprong der bijen. Want voor alle volkeren der oudheid was de bij een eeuwig wonder; het teeken van een almachtigen Wil, in de bloemenvelden gewekt, zooals voor de moderne vromen de regenboog als teeken van dien goddelijken wil in den hemel gezet is.
«Waar strekte zich het breede, mooie dal uit, dat, vóór eeuwen, door den vromen, verstandigen reiziger werd bezocht?» «Dit dal strekt zich uit midden in onze huidige provincie Luik en ligt dichtbij de samenvloeiing van Maas en Ourthe. De heilige Monulphus, bisschop van Tongeren, naar Dinant reizende, bezocht het ten jare 578.
Ten haren huize gekomen, verzuimde ik niet, aan de dienstmaagd, die mij de deur opende, te vragen, of Tante ook belet had; want ik wist dat zich niet zelden eenige vromen ter onderlinge stichting ten harent verzamelden, en ik was niet bijzonder op het gezelschap van de weduwe Knijpduim of den catechiseermeester Zoutbrand gesteld.
Neem dien man weg van zijn plaats in de kerk en de dominee zal er zich toe zetten om vromen en zondaars toe te spreken in de liefde Gods. De oproerling doet zich ook kennen door het belemmeren van de werkzaamheid der Kerk, zoowel in arbeid als in liefdegaven.
Zie daar, Juffrouw Willis, nu ben ik een man, die met een Dominé wel eens over een Kapitteltje harwar, maar ik was stom; zo sprak dat brave Styntje Doorzicht. Eindlyk sprak ik eens recht myn hart uit, en ik drukte haar de hand. Myn Heer, gy zyt een Zoon van den vromen Aartsvader Abraham; gy wandelt voor Gods aangezichte, en zyt oprecht; een vroom Israëliet, in wien geen bedrog is.
"Men moest niet verstokt zyn." De arme jongen bad dien avond wel 'n uur lang dat God hem toch niet zoo erg verstokken zou. En 't hielp. Het duurde vele jaren voor-i zich weer waagde aan zedekundige analyse van Jakobs handelingen, en van Gods ingenomenheid met dien schurk. Zoo ging 't met alles. Uit vromen afschuw van verstoktheid, berustte hy in al wat men hem zei.
Wanneer de arme vromen hooren, dat Maria's geest zich verblijdde in haren God, dan trachten zij ook zich te verblijden, en stellen zich van allerlei voor, nu met minnen, nu met vreezen; daarbij zien zij allerlei beelden, die zij niet kunnen onderscheiden van de waarheid en die zij allen voor wonder houden en voor het bewijs van hun voortreffelijke devotie.
"De wijn vroolijkt het hart der menschen op!" Met deze spreuk van den vromen koning David begon de abt zijn rede en vervolgde: "Gods milde hand zal uwe wijnstokken ook den volgenden herfst zegenen. Laat ons daarom, waarde Broeders, eenige flesschen uit het groote vat met matigheid op waardige wijze ledigen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek