Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 4 juni 2025


Krachtig door zijn vromen zin en geholpen door vijftig togtgenooten, onderwijst en predikt hij alom, rigt verwoeste kerken weder op en verzamelt en ondersteunt de verstrooide Christenen. Bij Dokkum gekomen, staat hij op nieuw gereed te prediken, toen hij onverhoeds door eene bende heidensche Friezen wordt aangevallen en met de zijnen vermoord.

"En toen nu de oude man zijne oogen naar boven sloeg, vroeg hij hem, wat hem deerde en waarom hij nu nog treurde. Ach! hij begreep zijn vromen vader niet meer; hij had er nooit aan gedacht, om in voorspoed een oog ten hemel te wenden.

De kleine sikkel der wassende maan verscheen aan den horizon als een doorzichtig wolkje. In den aul, aan de poort van de vesting gelegen, riep een Tartaar boven van het dak zijner leemen hut de vromen op tot het gebed. De zangers zetten met nieuwen moed in. Dorp in de taal der inboorlingen

Weet dan, dat hij de broeder is van koning Pellam van Listeneise, een edel en godvruchtig man, die onder zijne voorvaderen den vromen Jozef van Arimathea telt, van wien vermeld wordt, dat hij het bloed van Christus in eene schaal heeft opgevangen. Deze koning Pellam nu, heeft een groot tournooi uitgeschreven, waaraan alleen ridders, die in gezelschap van eene dame zijn, mogen deelnemen.

Geertjes grootvader is een streng, naar lichaam en geest rechtlijnig man, hij is beslist, kort aangebonden en duldt geen tegenspraak, wat dan ook precies de eigenschappen van dat soort oprechte, maar bekrompen en ten deele verdorde vromen in het werkelijke leven zijn, eigenschappen die, het zij terloops gezegd, psychologisch uiterst makkelijk zijn te verklaren: het dogmatisch-godsdienstige, en dit vooral, maar niet alleen, doch ook

Zoo verborgen deze beiden hunne innigste gevoelens en poogden slechts elkander moed in te spreken voor de naderende scheiding. Den volgenden morgen begaven zij zich op weg naar de woning van een vromen kluizenaar, die daar in de eenzaamheid van het woud leefde.

Bisschop Willigis In het jaar Duizend ongeveer hadden de inwoners van Mainz een vromen kerkvoogd, Bisschop Willigis. Hij was de zoon van een wagenmaker, en alleen door ijzeren wilskracht en groote bekwaamheid was hij tot de waardigheid van eersten bisschop gestegen.

Immers, ook deze en zijne trawanten waarden rond, zoekende wien zij konden verslinden. Maar wat nood voor den vromen Christen? Konden God, Jezus en Maria, konden de heiligen en zelfs de overblijfselen dier heiligen, niet elk oogenblik een wonder verrichten? Telkens vernam men van betrouwbare menschen, dat er wonderen geschied waren.

Smit wendt het oog naar de hem aangewezen richting, en ziet werkelijk een dier gewapende uitleggers, welke ik hierboven verhaald heb, dat de Regeering in dienst genomen had, die met moeite zich een weg zoekt te banen tusschen de schuiten, die, propvol met toekijkers geladen, in het IJ liggen: zonder zich lang te bedenken, haast hij zich naar den walkant en roept: "Kaptein! ben je genegen den vromen Admiraal van dienst te zijn, en zijn huis tegen dat geboefte te beschermen?"

De bevelen van den vromen Graaf werden ten uitvoer gebracht: al wie in het slot der Hervormden geloofsbelijdenis was toegedaan, ja, ook sommige der Roomschgezinden, verschenen in de groote ridderzaal.

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek