Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 juni 2025
Apocryfe evangelieën waaronder dat van Nicodemus het voornaamste is, vertelden van Josef van Arimathea, die de beschermheilige der ridders werd en vooral van Brittannië en van oude kristelike Broederschappen.
Van den bijbel kreeg de christelijke gemeente in de latere middeleeuwen door allerlei uittreksels en bewerkingen vrij wat te zien en te hooren; doch behalve die, door de Kerk als de eenig ware vastgestelde, boeken, vond men andere evangeliën over JEZUS, MARIA, JOZEF, PILATUS, JOZEF van Arimathea en andere heilige personen, die als een sterke onderstroom het godsdienstig gemoedsleven onzer voorouders bleven voeden.
Er zijn bv. geheimen die Jesus Josef van Arimathea in het oor gefluisterd heeft en die niet bekend gemaakt mogen worden, of duistere voorspellingen die niet verwezenlikt zullen worden voor »de dag komt, waarop de ridder met twee zwaarden de droevige slag zal slaan waardoor alle wonderen van de Graal zich voor het koninkrijk van Logres zullen openbaren en alle die ellende op Groot-Brittanië zal vallen". Of we horen van mysterieën die men aan profane oren niet durft toevertrouwen, maar die »opgeschreven gevonden kunnen worden in het boek der klerken, waarin alles opgetekend staat over de grote heimelikheid die »de Graal" heet."
Bovendien had in de zaal, waar Balin de speer had gevonden, de heilige Graal gestaan en op het praalbed rustte hij, die dezen wonderschotel, gevuld met het bloed van Christus, naar Engeland had overgebracht, de vrome Jozef van Arimathea.
Weet dan, dat hij de broeder is van koning Pellam van Listeneise, een edel en godvruchtig man, die onder zijne voorvaderen den vromen Jozef van Arimathea telt, van wien vermeld wordt, dat hij het bloed van Christus in eene schaal heeft opgevangen. Deze koning Pellam nu, heeft een groot tournooi uitgeschreven, waaraan alleen ridders, die in gezelschap van eene dame zijn, mogen deelnemen.
In de Historie van den Grale worden ons in hoofdzaak de lotgevallen van JOZEF VAN ARIMATHEA verteld: hoe hij van PILATUS een "nap" of "scotele" had ontvangen, "daer Jezus die eerste misse in sanc"; hoe hij na de inneming van Jeruzalem door de Romeinen met een groote schare naar verre landen trok en hoe "die scotele die men heet den Grael" het vermogen bezat om de goeden van de kwaden te scheiden en tevens de goeden de "gracie" te doen gewinnen.
Intussen is de Graal van Josef van Arimathea in andere handen overgegaan en die wordt ten slotte in een onbekend slot, ergens in het westen van Engeland, bewaard opdat die niet in de handen der woeste Saksen vallen zal. Daar zit nu een Graalkoning die te bewaken... hij is ziek, maar hij kan niet sterven of beter worden, vóór een rein, edel man naar de Graal en de bloedende lans komt vragen.
Dat zij die het lichaam van de dode Heiland gewassen hadden, dat kostbare vocht niet zouden hebben bewaard, waarin toch altijd zulk een merkwaardige kracht moest zijn blijven wonen, dat scheen de mensen volkomen onbegrijpelik: op vele plaatsen beweerde men dan ook een weinig bloed van Kristus te bezitten, zo kreeg b.v. in het jaar 1247 koning Hendrik III van de patriarch van Jerusalem een kristallen buisje met een weinig van het heilige bloed er in, dat in de familie van de patriarch, van de tijd van Josef van Arimathea af, van vader op zoon overgegaan was.
De laatste is, zooals wij zullen zien, de held in Wolfram von Eschenbach's gedicht, evenals in de meeste andere Graal-verhalen. Hij wordt meestal voorgesteld als zijnde de kleinzoon van Brons, welke laatste de zwager was van Jozef van Arimathea en deze verwantschap maakt onzen held voorbestemd om den Graal te vinden en te behouden.
Sommige schrijvers zeggen, dat het de beker was, waaruit Christus dronk aan het laatste Avondmaal, anderen zien erin den schotel, waarin Jozef van Arimathea het bloed opving, dat uit de wonden van Christus druppelde, toen Deze aan het kruis hing.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek