United States or Czechia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het is echter ook waar, dat deze vrijpostigheid hun somwijlen kwalijk bekomt, en dat zij wel eens zeer gevoelige lessen in de etiquette krijgen. Dinah, de vermoedelijke erfgenaam van Yoera Towel, werd met veel eerbied en ontzag behandeld.

Wie sprak daarenboven van zich over te geven? Wie vergde van haar, dat zij iets voor hem doen zou? Dit was onzin. Hij vroeg niets en rekende op niets: daarom klopte zijn hart dan ook nu volkomen rustig en werd hij door geene inwendige stem van iets ergers dan vrijpostigheid beschuldigd. Zijne kalmte zou intusschen weldra ter toets gebragt worden.

"De wijze, waarop gij u gewroken hebt," zeide de Bisschop, "getuigt, dat het bloed uwer Italiaansche moeder feller door uw aderen stroomt, dan dat van uw Frieschen vader; maar gij hebt het dom aangelegd: ik begrijp, dat men iemand uit den weg ruimt, die ons hinderlijk is; maar dat men zulks uit loutere wraakzucht doet en zonder er eenig nut uit te trekken, dat kan ik .... gij zult mijn vrijpostigheid verschoonen .... niet anders dan aan een aanval van zinneloosheid toeschrijven.

Hij was vrij en gemeenzaam met haar zonder vrijpostigheid; de excentriciteit, de grilligheid en ruwheid, het sans gêne, waarin vroeger het trop plein zijner jeugdige geestdrift zich uitstortte, was nu onder de bewerking van allerlei beschavende en beteugelende machten bedwongen en tot kalmte gebracht, zonder het reine enthousiasme van deze edele kunstenaarsnatuur uit te blusschen; zonder dat hij er opzet in legde, was er in zijne wijze van spreken en van handelen iets waaruit het merkbaar was, voor dezulken althans, die het orgaan bezitten om zulke opmerkingen te doen, dat hij het leven opvatte van de hoogere zijde en niet van de lagere, zooals de meeste menschen dat gewoon zijn, en Claudine had juist den zin om dit te onderkennen en te waardeeren.

Toen Fernando zich dien avond ter ruste had begeven, maakte hij de balans van den dag op. Deze menschen schijnen mij buitengewoon vormelijk en conventioneel toe, dacht hij; maar daar tegenover staat de luidruchtige babbelachtigheid van de Europeanen, hun gebrek aan ingetogenheid en hun groote vrijpostigheid.

Deze bekommernis van Joan over zijn matten fleschje was zeker niet naar de regels der strikte beleefdheid; doch hij was op 't land opgebracht, waar hij nooit dan met zijn minderen verkeerd had en nooit met lieden van hoogen rang, als deze Mevrouw scheen te zijn, in gezelschap geweest was; de vreemde Dame nam hem zijn vrijpostigheid ook niet kwalijk af; doch de page vond goed zich daarover gebelgd te toonen.

Doch zij beminde hem, en dit was eene nieuwe en alles afdoende reden geweest om niet toornig te worden over zijne vrijpostigheid. Haar had niet het meest geïntrigeerd hoe zij zich houden zou, indien hij te eeniger tijd vertrok zonder iets bijzonders tot haar gezegd te hebben, maar hoe het haar bevallen zou, indien hij haar in tijds van zijne bedoelingen kennis gaf.

Dit gaf hare godsdienstige stemming eene strenge en eenigszins sombere kleur. Maar hoe in de wereld kan Miss Ophelia met Augustine St.-Clare te recht komen een vroolijk, onbezorgd, lichtzinnig, vergeetachtig, ongodsdienstig jongmensch, die met onbeschaamde vrijpostigheid tegen al hare geliefkoosde meeningen en gewoonten aanloopt? Om dan de waarheid te zeggen, Miss Ophelia had hem lief.

Deze man examineerde den troep met bijzondere vrijpostigheid. Hij greep Tom bij de kin en trok zijn mond open, om zijne tanden te bezichtigen; liet hem zijne mouw opstroopen, om zijne spieren te toonen; liet hem zich omkeeren, stappen en springen, om te zien of er niets aan zijne beenen scheelde. "Waar zijt ge opgebracht?" vroeg hij na dit onderzoek kortaf.

Dit staaltje van de conversatie der dames Steele was voldoende. De onbeschaafde vrijpostigheid en mallepraat van de oudste lieten van haar geen goeds meer verwachten, en daar Elinor, ondanks de schoonheid en het schrander voorkomen der jongere zuster maar al te goed haar gemis van ware beschaving en eenvoud doorzag, vertrok zij, zonder in het minst te verlangen, hen nader te leeren kennen.