United States or Switzerland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Als ik dan oud en jong in nieuwe jeugd Ontwikkeld zag en heerlijk opgebloeid, Dan klopte mij het hart van zoete vreugd. Zóo schijnt mij die daar ginds zijn schreden wendt, De hovenier uit deze Hemelgaard! Hij wandelt rond, zoo rustig, zoo bedaard, Toch merkt men wel hoe goed hij alles kent. Tevreden blikken slaat hij wijd en zijd; Niets schijnt er aan zijn vriendlijk oog te ontgaan.

waar van dorpskerkjes vroome klokken galmen, waar vriendlijk volk, geduldig en tevree, als recht aanvaardt al 't kleine wel en wee, en Zondags dankt in onverstane psalmen, waar men op heldren dag den sneeuwberg ziet als heerlijke oogenlust in ver verschiet,

Schoonheid van vrouwen of vriendlijk gemoed, De wapenpraal van eedle ridderscharen, Gekweel van voglen, minnefluistring zoet, Van sterke schepen 't vlug en sierlijk varen; Zuivere lucht wanneer de daagraad groet, De blanke sneeuw die stilkens neer komt waren, De klare bron en aller bloemen gloed, Sieraân die goud en flonkersteen bezwaren;

"Ja, vaak doet ons de dichter weenen," merkte Holstaff aan; "althans zoo is het mij dikwijls gegaan, wanneer ik in den avond ronddwaalde, met mijn lievelings-auteur in de hand, terwijl ik, door het zachte maanlicht beschenen, nog eens de regelen van Eduard aan de Maan nalas, die mij anders toch ook wel in het geheugen gegrift waren: "Teedre maan! gij kunt mijn hart Nimmer weêr bekoren Teedre maan! uw vriendlijk schoon Is voor mij verloren!"

Indien mijn vriendlijk woord niet baat, Uw stuurschen zin niet om kan zetten, Ik dwing tot liefde u als soldaat, En min u strijdig met haar wetten. De twee Edelen van Verona.

't is een lied uit ouden tijd; Maar als 't mijn ooren streelt, Dan rijst voor mij of 't gisteren was, Haar vriendlijk, lieflijk beeld." Naar B.H. Chamberlain.

Toen ordonneerde hij opnieuw dat Annie nog alleen wat drinken zou hebben, en dan naar bed.... Hij gaf haar met een vriendlijk duwtje aan z'n vrouw mee.... Paul vertelde dat hij morgen vroeg naar Rotterdam moest. "Mooi! dan heb jij ook je rust wel noodig", zei Van Biesen.

Grootvader had u lief, En vaak liet hij u dansen op zijn knie, Zong u in slaap, zijn trouwe borst als kussen; En vele dingen heeft hij u verteld, Geschikt en juist gekozen voor uw jonkheid; Herdenk dit en vergiet, als minnend kind, Dan een'ge droppen uit uw teed're bron, Want vriendlijk heeft natuur als wet gesteld, Dat in het leed een vriend zijn vriend verzelt; Zeg hem vaarwel, vertrouw hem aan zijn graf, Bewijs dien liefdeplicht en neem dan afscheid.

Ze herinnerde zich nu wel, ook Zondagavond had ze even dat gevoel gehad..., lang zoo duidelijk niet, en ook maar kort.... Had ze dan toch misschien op de receptie iets gezegd wat hij zich aan kon trekken?... toen hij zoo plotseling weg was gegaan, bevangen door den sterken bloemengeur.... Want Zaterdagavond was het juist zoo heerlijk tusschen hen geweest; dadelijk had ze dat gevoel gehad van in zijn sfeer te leven, in zijn licht, met hem in sympathie, verwantschap bijna.... Zij wist dat hij haar toen vertrouwd, haar vriendlijk tot zich opgeheven had.... En ook bij 't weggaan had ze dat nog sterk gevoeld, 't lag in zijn handdruk, in zijn stem, vooral in den ernst van zijn gelaat, dat haar toen al zoo goed-bekend, zoo lang-vereerd had toegeschenen.... Wat was er dan toch veranderd in die dagen waarin ze hem nauwelijks had gezien?... 't Was triestig dat het zoo mooi beginnende zoo gauw al was verstoord ... door niets ... door tijd....

O waar' 't voorbij! OBERON. Geen vriendlijk maanlicht, trotsche koningin! TITANIA. Wat, ijverzuchtige Oberon! Wij gaan; Komt, elfen, vlug; ik zwoer zijn omgang af. OBERON. Toef, kreegle vrouw! Ben ik niet uw gemaal? TITANIA. Ja, dan ben ik uw vrouw toch!