Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 oktober 2025
Deze ging naar een watergodin en vroeg haar een net ter leen. Toen hij dit gekregen had, ging hij naar de beek van Andwari en wierp het net uit om den snoek te vangen. En de snoek zwom in het net. Loge zeide tot de visch: "Welk schitterend vischje schiet daar zoo snel door den stroom en is in mijn val geloopen?
Tastend en trekkend kreeg-ie de groen-bruine smurrie over de vingers. "Adeschim wad-'n mijnse!", riep Essie: "as z'n hande in boter zijne gebrajen, ken-die 't nog nie! Stop 'm derek in 't water, anders kots je je hart uit je lijf"... Saartje liep met 't vischje naar de kraan, Essie nam 't mes over van Eleazar. En met handige sneedjes wipte ze de ingewanden er uit.
Met den val van den Radja hij, arme sukkel, zucht nog altijd dat hij den oorlog met "de Compagnie" niet gewild heeft, hij vroeg niet anders dan in rust en pais zijn opium te mogen schuiven en zijn vischje te vangen, met den val van den Radja viel hun geheele staat.
Hoe vaak gierde hij het dan uit van pret, als de haan begon te kraaien en te klapwieken met de vleugels, als de kippen gingen pikken naar haar voeder, als de koe begon te grazen, als de zwanen haar lange halzen uitrekten, als de molen begon te draaien, de boerendeern te melken, en de hengelaar een vischje ophaalde uit het water.
Het is hem natuurlijk te doen om de roofvisschen, den kabeljauw en den walvisch. Het kleine vischje dient hem enkel als lokaas. Jammer is het, dat de eene rooftocht de voorwaarde is voor den ander, en toch dien tegelijkertijd schijnt uit te sluiten.
Nu biedt men, in eenen historischen, zilveren beker, den eerewijn aan, waarin een klein levend vischje zwemt. De deken, de burgemeester, de wethouders ieder drinkt, naar aartsvaderlijk gebruik, een klein teugje. Wie het vischje binnenslokt, weet men zelden of nooit. Eindelijk gaat men over tot het werpen van koeken, krakelingen en haringen onder de wachtende menigte. Welk een gewoel en gekrioel!
Liggend op 't ijs, de armen gestrekt over de bijt, greep Eleazar. Maar 't vischje in laatste herleving, schoot uit z'n hand, duikend onder het ijs. "Wat 'n sekreet om zich dood te houe", zei Jan en trapplend van kou, herhaalde-die: "ik ga d'r vandeur, zeg". "Goed", zei Eleazar, mat.
's Anderen daags trok de man nogmaals naar het zeestrand en riep: "Vischken, vischken uit het water, Kom bij Janneken Tietentater!" "Wat belieft er U, Janneken, mijn manneken?" vroeg het vischje dadelijk. "Mijn vrouwtje, mijn Soozeke-Grilletje, die hadde zoo gaarne haar willetje". "Wat is er haar willetje dan?" "Zij zou zoo gaarne haar huis vol schoone meubels zien".
»Ze hooren ons toch niet!" fluisterde Heer Jan weer. »Wacht, daar komt de eend ook naderbij. De woerd heeft het aas ingeslikt, Marten, wacht nog even, dan snap ik misschien de eend ook..." Maar 't was te laat. De woerd, die inderdaad het vischje had opgeslokt, bemerkte onraad, want de lijn hinderde hem geducht.
"'t Is waarachtig een zeebot!" zeide een der burgers, nadat hij het vischje meer nauwkeurig bezichtigd had.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek