Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 oktober 2025
De Jonkvrouw zat recht op het bed en stuurde haar stijve blikken met verbaasdheid op de zwarte wanden harer akelige woning, zij spalkte de ogen verschriklijk open en scheen verdwaald, want haar wimpers daalden niet en bleven steeds met halsstarrigheid opgeheven staan.
't Zal verschriklijk weer worden, zeide hij bij het binnenkomen; 't schijnt dat we een dier onweders zullen krijgen, die hier zoozeer gevreesd worden, en die zooveel verwoesting aanrichten, daar zij de rivieren buiten hare oevers doen treden. En zoo was het werkelijk. Nauwlijks waren Selam en Mohammed in de tent terug, of de storm brak in al zijne hevigheid los.
De armen zochten de graankorrels uit den drek der kameelen, om zich er mede te voeden. Vreeslijk, zeide de kapitein, verschriklijk!
Toen, tegelijk met den knal van het schot, klonk een vreeslijke kreet, een schor gebrul uit het hout, dat hem de haren te berge deed rijzen, en hem onwillekeurig naar zijn ponjaard deed grijpen. Een verschriklijk gekraak volgde daarop en eer Dries wist wat er aan de hand was, werd het hout ter zijde gedrongen en onder een donderend gebrul wierp zich een groote luipaard op hem.
"Want, schoon ze eerst niets voelde van berouw, tóch, luisterende naar haar eigen stem, bemerkte ze dat was voor 't allereerst! een zekeren twijfel, of 't wel alles goed was wat ze had gedaan, of ze haar jaren wel besteed had zooals 't moest.... En toen Paul, na lang aandachtig luisteren, wel meelijdend, maar toch met iets van ópstaan in zijn stem, zei dat hij 't zoo verschriklijk jammer vond..., dat het wel mooi was ... o! heel mooi en eerbied-waardig!... maar toch heelemaal niets geven kon, daar iedereen toch bleef zooals hij eenmaal was, en dat zij nu zooveel belangrijks voor haar eigen leven opgeofferd had ..., waarvoor?...; dat offeren goed was, maar zich op te offeren tegen de natuur inging..., toen voelde zij dat allemaal in-eens zoo scherp en diep, dat ze 't geen oogenblik verdragen kon want dan zou alles weg zijn, zou er niets, geen grond meer onder haar voeten zijn, dan moest ze haar gansche leven gaan veranderen!
Met woede en onversaagdheid viel hij tegen het midden van het leger der Vlamingen in; dezen hadden hun lange Goedendags met het achterste einde in de grond gevestigd en ontvingen de Franse ruiters op de punt van dit verschriklijk wapen.
En dadelijk toen hij er over begonnen was, op dien toon, dien ze niet van hem kende, en die haar prikkelde, haar beleedigde, voelde Annie, dat nu net moment was, dat ze 't zou zeggen, het gedurig verborgene, 't zoo moeizaam en lang onderdrukte;... ze voelde 't met angstigen schrik, want ze dacht het zoo diep en zoo veilig begraven, ja bijna verstikt in haar binnenst; voor hem had het altijd geheim moeten blijven!... Maar 't wilde er nu uit; onbedwingbaar drong het haar naar de lippen, ze zei het ondanks zich zelve, in wilde schokken van telkens enkele woorden: 't Kon haar wat schelen, wat of ze dachten!... Wat was 't voor die menschen! niks! niks! die vonden 't wel aardig, wel interessant!... Maar voor haar!... Voor haar was 't verschriklijk.... En voor hem ook, voor hem ook!... Maar 't was nu eenmaal zoo!... Ze kon het niet helpen!... Ze zag er zoo tegen op!... tegen Dinsdag ... o God! vreeslijk zag ze er tegen op!... Omdat ... omdat ze niet wist.... Omdat ze niet dacht.... O God! o God!... dat ze genoeg van hem hield.... Ze had altijd gehoopt ... en zoo stellig verwacht, dat het wel zou veranderen.... En 't moest ook, het moest, het moest!... Want anders zou 't al te gruwelijk zijn!... Maar 't was nu nog net als dien dag, toen hij haar had gevraagd en zij 't eigenlijk wel had gevoeld, al dadelijk, dat het niet heelemaal goed was ... maar had gehoopt, had gehoopt.... Want dan zou 't immers zoo mooi geweest zijn, zoo heerlijk, zoo.... O! ze wist niet hoe 't kwam!
Men zag eene belegerde en uitgehongerde stad; de bewoners vielen als wolven op het rottend aas aan, en sloegen elkaar dood om de stukken en brokken. Zelfs de lijken der verslagenen werden opgegeten. De vrouwen hieven hunne uitgeteerde kinderen ten hemel, en doodden ze om ze niet in handen van den woesten vijand te laten vallen, kortom, het was een verschriklijk beeld van jammer en ellende.
De gulden ridder naderde eindelijk bij de Franse benden; eer men hem vragen kon wie hij bestrijden of bijstaan wilde, viel hij op het dikste der ruiters en sloeg met zijn marteel zo woest en zo verschriklijk onder hen, dat zij, met vrees bevangen, elkander omverdrongen om zijn slagen te ontwijken.
Om hun lendenen was een wijde lederen darm als een gordel vastgemaakt, daarin lagen de ronde keien welke zij op de vijand werpen moesten: in hun rechterhand hing een lederen riem in welkers middel een holte gevormd was. Dit waren de slingers, verschriklijk wapen, waarmee zij hun vijanden zo juist wisten te treffen dat de zware stenen, die zij heen slingerden, zelden de bedoelde plaats misten.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek