Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 2 juli 2025


Een bliksemstraal laaide langs den hemel, schoot naar de aarde, en doodde den jongen. De vader was ongedeerd. Twee dooden volgden de gedaante. Achter hen klonk de wanhopige klacht van den man. "Laat mij nu ook sterven. Neem mij nu ook mede." "Kom," fluisterde de gedaante. "Het schip wacht ons weder. Over dertig jaar kom ik bij den man terug. Dertig jaar heeft hij nog te leven." Mooi-Ann van Velp

Eensklaps werd hij op zijn schouder getikt. Hij richtte zich op. Hij was verlegen, dat er een meisje stond, en zij glimlachte om zijn verwarring. "Wie ben je?" zoo vroeg zij. Hij noemde zijn naam. "Dan ben je niet uit Velp?" "Nee," zeide hij. Even wachtte ze. Vervolgens nam zij zijn hand. "'t Is goed, dat je bij me bent gekomen, als je hier vreemd bent.

Heb je nog nooit in je leven van een meisje gehouden?" "Nee nog nooit." "Heb je nooit van me gehoord?" vroeg ze weder. "Nee nooit!" "Ik ben mooi-Ann van Velp. Er is niemand in 't dorp, die me niet kent." Haar liefelijke glimlach verkwikte hem. Hij gevoelde, hoelang hij gezworven had, en hoe mat hij was. Hij wilde in haar armen droomen, terwijl zij hem aanzag.

Dan roepen ze en 't klinkt droefgeestig, daar zij zich niet thuis gevoelen binnen deze vijandige wereld: "Mooie boschbessén. Prachtige boschbessén," heel langgerekt, in eentonigen deun. Wie het eens heeft gehoord, vergeet het niet. Sommigen zeggen, dat mooi-Ann de dochter was van den heer van Velp , en dezen vertellen, dat het lange jaren geleden is geschied. Maar dit is nietwaar.

Zijn vader had gezegd, toen hij heenging: "Kom als een man terug." Zijn moeder had geschreid: "Blijf altijd dezelfde, die je nu bent." Zoo was hij heengegaan. Welken raad had hij te volgen? Op een avond naderde hij Velp. Bij den vijver van't kasteel van Biljoen bleef hij even staan, en toen gevoelde hij, dat hij moede was. Hij besloot, om te gaan rusten.

Toen kwam, een avond, een jonge man uit Velp, langs het slot. In 't bosch, waar hij doorging stond een hooge eikeboom. Terwijl hij bedaard doorstapte, zag hij eensklaps tegen den stam geleund, een hooge, witte gedaante. Eerst was hij verwonderd, en hij naderde iets. De gestalte wenkte hem. Hij deinsde terug, en sprak de aloude, goede spreuk: "Zoo gij van God zijt, kom nader.

"Maar ik wou zien of hij zijn etiquette versting en bleef dus zitte. Hij bekeek mijn eerst en zei toe': "U ben 'n persoon om kennis te make." Nou legt die opvoeding van de dienst an mijn eige persoon. Waarop hij na achtere gaat, waar zijn paard sting met zijn ordonnans, en 't de weet van mijn is, waar ik rije mot op mijn paard, dat as in oorlogstijd uit 'n schimmel bestond. Maar mijn educans volge mijn op vijftien pas. En toe' ik zag dat zijn ordonnans rechs van 'm reed, dee ik dat ook. Ja, je mot geen knoopedraaier weze voor zoo'n rol! "En z'n eksjellentie" zeg ik "u heb wellicht wel 's meer met een generaal uit rije geweest?" Hoe vin je 'm, die kneep van mijn? Ja, want ik wou netuurlijk Velp welleris zien omdat daar óók nog zoo'n schatrijke douairière met 'n zoon in Indië zat, die ik effe gauw op twee lappies van duzend had geschat. En toe ginge we weer ventre

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek