Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 mei 2025


O allerliefste nieuwe vond, haar zelve tot nut en gerief, Dat mijn meester, haar tot schrijver, zichzelven moet schrijven een brief! VALENTIJN. Hoe is het, man, wat praat gij met uzelf? FLINK. Ik maakte een rijmpje, heer; het praten is aan u. VALENTIJN. Het praten? FLINK. Ja, om de woordvoerder te zijn voor jonkvrouw Silvia. VALENTIJN. Tot wien? 153 FLINK. Tot uzelf.

FLINK. Gij moest hem eens op 't jak komen. Dienaar, gij zijt ontstemd. VALENTIJN. In waarheid, jonkvrouw, ik heb er den schijn van. THURIO. Gij schijnt dus, wat gij niet zijt? VALENTIJN. Misschien wel. THURIO. Dat doen namaaksels. VALENTIJN. Dat doet gij. THURIO. Wat schijn ik dan, dat ik niet ben? VALENTIJN. Wijs. THURIO. Welk bewijs hebt gij voor het tegendeel? VALENTIJN. Uw dwaasheid.

Om het weer goed te maken, luisterde ze vriendelijk naar zijn lang verhaal, liet hem eten geven en oude kleeren van haar vader, en zelf gaf ze hem nog geld, dat hij vooreerst geen gebrek meer behoefde te lijden. 'k Behoef je zeker niet te vertellen, hoe dankbaar de arme man was en hoe'n prettig, tevreden gevoel Hilda had, toen Valentijn weg was.

VALENTIJN. Ik zeg u, heer, bevallig eer, dan knaap. HERTOG. Wat wilt gij daarmee zeggen? VALENTIJN. Behaagt het u, dan deel ik onder 't gaan U zaken mee, die u verbazen zullen. Kom, Proteus, dit moog' heel uw boete zijn, De onthulling van uw liefdes aan te hooren; Dan moet mijn huwlijksdag ook de uwe zijn;

VALENTIJN. Staak vrij uw overreding, lieve Proteus; Thuiszitten maakt een jonkman tot een huishen.

EERSTE BANDIET. Wel, geen berouw, indien het zoo zich toedroeg. En om zoo kleine schuld werdt gij verbannen? VALENTIJN. Ja, en verheugd er zoo nog af te komen. TWEEDE BANDIET. Verstaat gij talen? 33 VALENTIJN. Gewis, dit dank ik aan mijn jonglingsreizen; 't Ware anders menigmaal mij slecht vergaan.

Schoon is zij, schoon ook Julia, die ik min, Neen minde, want mijn min is weggesmolten, En toont, zooals een wassen beeld bij 't vuur, Geen spoor meer van de vroeg're wezenstrekken. Mij dunkt, voor Valentijn ook ben ik koud, En ik bemin hem niet zooals eertijds; Doch veel, ja al te veel min ik zijn schoone, Daarom bemin ik hem zoo weinig meer.

VALENTIJN. 'k Volbracht uw last en heb uw brief geschreven Aan uw geheimen, nameloozen vriend; Ik deed het recht ongaarne, doch ik deed het, Alleen uit plichtsgevoel voor u, gebiedster. SILVIA. Dank, eed'le dienaar! 't Is een schrijversproefstuk. VALENTIJN. Geloof mij, jonkvrouw, 't ging mij moeilijk af; Want onbewust, aan wien het was gericht, Schreef ik als in den blinde, zeer onzeker.

VALENTIJN. Laat zien! ja geef; 't is mijn bezit, mijn buit! Lief sieraad, dat een godd'lijk iets omsluit! Ach Silvia! Silvia! FLINK. Jonkvrouw Silvia! jonkvrouw Silvia! VALENTIJN. Wat moet dat, knaap? FLINK. Zij is niet te beroepen, heer. VALENTIJN. Wie gaf u last, knaap, haar te roepen? FLINK. Uw edelheid zelf, of ik begreep het verkeerd. 10 VALENTIJN. Genoeg; gij zijt toch altijd te voorbarig.

Laat ons nu zien, wat Valentijn van 't bestuur zegt: »Daar is een Polityke Raad, een Raad van Justitie, een vergadering der Weesheeren, een Vergadering van Kleine, een Vergadering van Huwelijkszaaken en een Borgelijke Krijgsraad.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek