Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 juli 2025
"Breng mij niet tot het uiterste!" brulde Sarcany. "Ja, die kracht zal men u ontnemen, die gij tegen mij aanwendt. Namir zal haar wel weten te temmen, en dat uws ondanks, met geweld zelfs, als het moet. Weersta mij niet, Sava!... Hoort gij mij? Ik dreig zelden, maar als ik dreig, is de uitvoering steeds nabij. Vergeet dat niet." Steeds diezelfde tergende glimlach.
Wie zal het edel bloed herkoopen, dat gij voor de vrijheid van Kerlingaland hebt vergoten?" "Wees gerust, Dakerlia", antwoordde Robrecht Sneloghe. "De noodhoorns gaan galmen over Kerlingaland. Het is een oorlog om leven en dood. Ik zal te midden des gevechts de vijanden uws vaders opzoeken en ze treffen, zoolang mijn arm de macht heeft tot het verheffen van een zwaard."
De Koningin Johanna gaf aan haar gemaal geen tijd om te antwoorden. Vrezende dat haar prooi mocht ontsnappen, riep zij met nijdige drift: "Mijnheer De Valois, het is u niet veroorloofd de vijanden van Frankrijk te verdedigen, Gij maakt u aan ontrouw schuldig. Dit is de eerste maal niet dat gij u tegen de wil uws Konings verzet."
Gaat gij u in de handen uwer vijanden leveren, opdat zij uw grijze haren met smaad mogen beladen; opdat de snode Johanna u in de boeien werpe?" "Ja, mijn zoon," antwoordde Gwyde met statigheid, "ja, ik ga naar Frankrijk en gij met mij; dit is de wil uws vaders." "Welaan het zij zo," hernam Robrecht, "ik zal met u gaan. Maar de voetval, de schandelijke voetval?"
"De Admiraal niet, maar wel zijn zoon," antwoordde Du Bois. "Waar is Jonker Engel?" hernam hij, rondziende. "Ha, daar is hij. Kom eens hier, Jonker," vervolgde hij tot den knaap. "Uws vaders vriend, Jan Company, wenscht u te zien." "Ikke de heeren niet durf vragen te komen in mijne huisje," hernam de neger. "Die te klein is, om te ontvangen de Heeren. Maar zij met mij moeten meegaan."
Hij kan u zeggen, of ik u vergat of verloochende. Ben-Hur zag den Arabier aan en zeide: Hebt gij dus hier gehoord wie ik ben, goede Sheik? Ilderim knikte toestemmend. Meester, vervolgde Simonides, hoe kunnen wij een mensch beoordeelen, dan door hem te beproeven? Ik herkende u terstond. Gij waart het evenbeeld uws vaders; maar ik wist niet tot welke soort van menschen gij behoordet.
Zoo was ook van ouds her een mysterie verbonden met den naam van den god der Hebreeën; slechts in zeer bijzondere omstandigheden mocht men hem op de lippen nemen en vandaar dan ook het uitdrukkelijk verbod: "Gij zult den naam Uws Gods niet ijdellijk gebruiken", een verbod, dat thans, nu men den magischen achtergrond ervan niet meer voor oogen heeft, maar al te vaak wordt overtreden.
Bij de ziel uws vaders, die mij zijn trouwsten vriend placht te noemen, bezweer ik u, dezen edelen vreemdeling aan te hooren!" Cambyzes bleef staan. Hij fronste het voorhoofd, zijne stem klonk dreigend en hol, en zijne oogen schoten vuur, toen hij den Griek toeriep, terwijl hij zijne hand tegen hem ophief: »Zeg wat gij weet!
En gij, vroeg de Derwisch, zich tot Hamet wendende, wat wenscht gij, wilt gij deelen in den wensch uws broeders? Neen, zeide Hamet. Ik ben geen man des gewelds en des doods, en hij blikte somber in het vroolijke gelaat van zijn broeder. Wat ik wensch, dat is verstand en kennis. Ha! riep de Derwisch verheugd uit, er is toch eindelijk een verstandig mensch gevonden.
En gaarne spreekt de rechtschapen Nederlander den dichter na, die den Vorst uit de warmte zijns harten toebidt: Een derde Willem stichtte 't Loo. Wordt ook Uw naam niet dus gelezen? O Derde Willem! moge ook zoo De naam Uws Vaders op U wezen! Hy was het borstschild van Euroop Wees gy Oud-Nederlands beschermer! En Gy, Oud-Nederlands Ontfermer! Vervul door Willem Neêrlands hoop!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek