United States or Guadeloupe ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen vloog Hamet, door ontzetting aangegrepen, als een pijl uit den boog voort, onder het slaken van jammerkreten over het noodlottige en verschrikkelijke einde van zijnen broeder. Hamet kreeg na verloop van tijd de rust en den vrede weer, die hij door zijns broeders dood had verloren, daar hij dwaaslijk zichzelf als de oorzaak daarvan beschouwde. Na eenigen tijd riep het volk hem tot Sultan uit.

Maar dat werkte op Saladin zoo goed als niets uit, en met het grootste leedwezen zag Hamet, hoe die afkeer van werken hoe langer hoe meer bij Saladin toenam en al zijne vermaningen en zijn goed voorbeeld vruchteloos bleven. De Oceaan.

De heilige kluizenaar verklaarde hem de wonderen der natuur en wekte in het gemoed van Hamet een onleschbaren dorst naar kennis op. Zoo was het leven der broeders, toen opeens een wonder eene groote verandering daarin bracht.

Wanneer de broeders hun dagwerk volbracht en hunne visschen verkocht hadden, nam Saladin het grootste gedeelte van het geld en gaf zich aan allerlei luidruchtige ongebonden vermaken en uitspattingen over, terwijl Hamet, wiens grootste vermaak in leeren bestond, zich naar een heiligen man begaf, die op een uur afstands van Larasch in de bergen der kust woonde, en ontving van dezen, tegen eene kleine vergoeding in eetwaren, onderricht in het lezen en schrijven.

Dáár bleef hij staan. Luistert, zeide hij, zich tot de broeders wendende: U is gegeven, wat gij wenschtet; handelt naar de grootheid der u bewezen gunst. Gij, Hamet de wijze, ga heen, onderwijs uwe medemenschen van wat ras of geloof zij ook mogen zijn. Onderricht hen, scherp hun verstand, geef hun kennis, deel hun mede van uwe wetenschap.

Ik verlang de vrouw terug, die de soldaten mij hebben ontnomen, en waarmede ik juist was gehuwd. Zie, zeide Hamet, ik ben een man des vredes. Ik onderwijs het volk in de vallei van Mechinez; nooit heb ik nog eene onrechtvaardige daad begaan, noch de hand tegen iemand opgeheven. Geef mij het geluk terug, dat mij werd ontnomen.

De vonken sprongen uit de rotsen waar de hoeven van Saladin's paard die aanraakten, en zijn berijder, het kromme zwaard in de hand, snelde voort als een booze geest. Hij zal niet hoogmoedig, niet trotsch worden, mompelde Hamet, treurig het hoofd schuddend; hij heeft gelijk, want hij is het reeds! En hij verwijderde zich in de richting der stad.

Maar mijn broeder, zult gij denken om de woorden van den heilige, en bovenal wordt niet hoogmoedig; stel u met uw deel tevreden en begeer niet de geheele wereld. Wees gerust, antwoordde Saladin, ik zal niet hoogmoedig worden; vaarwel Hamet, mijn broeder! spoedig zie ik u weder. Gij hebt een schraal deel gekozen. Ik zal u schatten komen brengen!

En Hamet, opgetogen van vreugde, viel neder voor den Derwisch en kuste den zoom van zijn kleed. Sta op, zeide de Derwisch, en volgt mij beiden. Men ging weder terug, de witte deur opende zich, en men bevond zich andermaal in den voorhof.

Dien dag bleef men daar halt houden en het was tegen den avond, dat Selam het gezelschap amuseerde met een paar verhalen, die ik hier laat volgen. Eens, reeds eeuwen geleden, woonden er te Larasch twee broeders. Zij waren arm en hadden geen ouders. De jongste Hamet, was een stille goede knaap; de oudste Saladin, een driftige, wreede en boosaardige jongen.