Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 juli 2025


Vervolgens betitelde hij zijne geliefde, overeenkomstig de waarheid, als de dochter van een Helleenschen krijgsman van adellijke afkomst, doch verzweeg, dat hij zich door handelsondernemingen groote schatten had verworven . Hij schetste zijn broeder de bevalligheid, de beschaving en de liefde zijner bruid, en wilde zich juist op het getuigenis van Cresus beroepen, toen Cambyzes hem in de rede viel, en zijn voorhoofd kussende uitriep: »Spaar uwe woorden, mijn broeder, en volg den wensch van uw hart.

Evenwel kreeg Bartje Blom ook haar beurt, daar men haar laatst, bij het uitgaan van de kerk, zoo vriendelijk had zien groeten tegen een zekeren Kees; maar zij wendde de scherts af, door haar op die van de roode céphalide over te brengen, die laatstleden kermis met denzelfden Kees in 't paardespel geweest was; en die van de blauwe céphalide werd opgeroepen om te getuigen dat het tusschen haar zuster en Kees, "ja, ja! wel zoo wat koek en ei was, als men zegt"; waarop die van de roode zeide, dat die van de blauwe wel zwijgen mocht; waarop Grietje van Buren" aanmerkte, dat ieder zijn beurt kreeg; waarop Bartje Blom uitriep: "Nu, nu Grietje; ik vertrouw jou ook niet! je gaat tegenwoordig zoo dikwijls naar Amsterdam; ik denk dat daar ook wat zit!" waarop Grietje verklaarde, dat Bartje een ondeugd was.

En achter zijn stoel stond mijnheer Moerdijk met oogen vol verwondering. Op het laatst werd hij echter zóó aangedaan, dat hij Frans van het stoeltje rukte en uitriep: "Van wien heb je dat zoo geleerd, jongen?" "Ik heb het van u afgekeken, meneer, en zoo mijzelven geleerd. Als de meester op de school ons van de noten wat leerde, heb ik alles onthouden en...."

Zij merkte op, dat het gelaat van haar strengen rechter bij deze woorden verhelderde, en schepte daaruit nieuwen moed, om harer meesteres woorden in den mond te leggen, die zij nooit had geuit. Zij beweerde honderdmaal gehoord te hebben, dat Nitetis den naam »Cambyzes" met onuitsprekelijke teederheid in den slaap uitriep.

En minnekranke Gwinebant, gezeten, legde zijn kloppend hoofd tegen Lancelots hart als om troost bij een vriend te zoeken, toen Merlijn wat was hij oud, nu dat het over middernacht was! vinger tegen voorhoofd uitriep: Ysabele!

Het aangezicht van den taxiarch glansde van genoegen, terwijl hij, Syloson bij de hand vattende, uitriep: »Bij den hond , vriend, wij zullen niet op ons laten wachten, en uwe lederzakken eere aandoen! Wat dunkt u, zoudt gij dan Archidike en de drie bloemenmeisjes niet bestellen, met een paar fluitspelers om 't ontbijt op te luisteren?" »Geene van die allen zal ontbreken!

Toen zij dat met woeste droefheid uitriep, kwam er weder een blos op St. Clare's marmerwitte wangen, en sprongen de eerste tranen, die hij sedert Eva's dood had geschreid, uit zijne oogen. "Sta op, kind," zeide Ophelia met meer zachtheid in hare stem. "Huil zoo niet. Miss Eva is naar den hemel gegaan. Zij is nu een engel!"

't Was hem alsof hij droomde, droomde van zijn idealen, idealen, die hij nog niet anders dan in onbestemde vormen kende; en toen hij eindelijk den strijkstok neerlei, hoorde hij onder zich in den tuin Otto's stem, die verrukt uitriep: "Dat is heerlijk, verrukkelijk! Ik gaf er alles om, als ik zoo kon spelen." "Mij ook?" vroeg Albertine lachend. "Neen, jou niet, liefste, jou niet!"

Drie lange jaren had hij rondgezworven om haar te zoeken en nu hij plotseling voor haar stond en zich al het leed herinnerde, dat zij hem en den zijnen berokkend had, werd hij zóó door zijn toorn overmeesterd, dat hij ten slotte uitriep: "Gij zijt hier gekomen, om mij het hoofd te doen verliezen, maar die reis zal u het uwe kosten!" en met een enkelen zwaardslag kliefde hij haar het hoofd van de schouders.

Onderwijl legden zij tersluips van hunne aardbeziën op de telloor der grootmoeder, totdat deze eindelijk uitriep: "Het is wonder! Ik, die zot ben naar aardbeziën, kan bijna niet meer gapen, zooveel dunkt mij, heb ik er van gegeten." "Nog zoo weinig, Meken!" bemerkte Sander. "Zeker wel twaalf of vijftien, kind." "Niet meer dan zes of zeven, Meken, wees zeker."

Woord Van De Dag

dompelende

Anderen Op Zoek