Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 30 april 2025
Ongelukkig, niet zoozeer voor zijn tijdelijk belang als voor zijn kunstroem en dien van Nederland, nam hij het aanbod aan, dat hem de oude Uilenburg deed, om diens vennoot in den kunsthandel te zijn, welk vak hij, na 's mans dood, zoo hier als in Engeland bleef uitoefenen: wat hem natuurlijk den tijd ontroofde, dien hij aan de behandeling van 't penseel had kunnen besteden.
En nu de "Toezang" van den Zege der Schilderkunst: In Amsterdam trotseert de kunst Van Italjaen en Nederlander Den opgerechten oorlogsstander, En wint by alle kenners gunst Daar Uilenburg zijn Schilderyen, In spijt van alle razernyen, Hoe elk ons dreigt te vier en zwaerd', Met winst vertiert, bedankt van Heeren, Dien 't lust hun zalen te stoffeeren Met zulk een rijkdom, lang vergaert.
"Hoe! wat had de madam dan gewild?" vraagt Uilenburg, die de pretentie van mejuffrouw Griffier vrij ongerijmd vindt, "mij dunkt, 't is al iets om nooit te vergeten, dat zulk een heer je met een bezoek vereert. En wat praat jij van behangen, monsieur Griffier?
"Stil! stil!" zegt Uilenburg, den wijsvinger voor den mond brengende en half bedeesd achter zich ziende: "ik ben niet alleen," en meteen, ter zijde schuivende, laat hij den doortocht vrij aan een heer in 't bruin fluweel, met een rijkgeboorden hoed, een kolossale pruik en een stok, met een hoogen knop, van amber en gouden kwasten voorzien, en fluistert: "Burgemeester Pancras!"
Achtbare zal toch wel niet twijfelen of 't van dezelfde hand is," zegt Uilenburg: "maar anders, ja, Uw Ed. Achtb. ziet volkomen juist: 't is in geheel verschillenden trant geschilderd: en men erkent hier het streven om de manier van Lingelbach na te volgen."
Griffier was maar een kunstenaar, en werd dus als Monsieur aangesproken; Uilenburg een koopman, al was het dan ook maar in kunst, en stond dus hoog genoeg op de maatschappelijke ladder om den titel van Sinjeur te voeren.
Daar zaten wij, een etmaal lang, met een schip vol water, en niets anders dan den dood voor oogen, toen Onze Lieve Heer uitkomst schonk. Een visschersvaartuig daagde ter redding op, en wij brachten er het lijf af, maar ook niets dan dat, ik moest mijn sierlijk jacht verliezen, en den geheelen kunstschat, dien het bevatte...." "Waren er nog al kapitale stukken onder?" vraagt Uilenburg haastig.
Eendenburg, Paddenburg, Rustenburg, Uilenburg, Vaartburg, Waayenborg, enz. allen hedendaagsche geslachtsnamen. Het eerste was meest het geval in de Nederlanden, waar de woningen der poorters in de steden en vooral ook der boeren ten platten lande, in de middeleeuen doorgaans van hout waren, met riet of stroo gedekt.
En dat, wat moet dat verbeelden, Uilenburg?" Is het, om den graad van topographische kennis des ouden mans op de proef te stellen, dat Pancras zijne vraag tot hem, en niet tot den kunstenaar zelven richt? of oordeelt hij, dat de achtbaarheid van stand er bij lijden zou, indien hij zich in een gemeenzaam onderhoud met den laatstgemelde begaf? Wij durven dit niet beslissen.
En meteen, na op zijn horloge gezien te hebben, neemt hij de plaats in, die voor hem was gereedgemaakt: een blijk van welwillendheid, dat de verbazing van Uilenburg wekt en de kajuitsbewoners niet weinig verheugt; want het schijnt zooveel te kennen te willen geven, als dat de machtige Burgervader ook hun ten beschermer wil zijn. "Ge zijt, zoo ik vernomen heb, een Amsterdammer," vervolgt Pancras.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek