Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 2 juni 2025


"Het komt er in dit treffend stuk op neer, Dat ik, Jan Tuit, den muur verpresenteer; Geloof nu van dien muur, dat is niet mis, Dat die verdistreweerd, gespleten is; En door die spleet, daar lispelt zeer geheim Met Thisby Pyramus wel menig rijm.

Hoe is 't 'k weer, lobbes?... ik zou beskonke chewees syn, en hy sou beskonke chewees syn och heere, begryp 't goet, mens, niet omdat-i dronke was, gut , m'r 't kwam so te-pas in s'n werrikwoort, 'tis 'm je slap te lachen, as-i bechint. Skenkerissin, Trui, en blaas es in de tuit... d'r sit 'n blaatje foor.

Het marktrumoer steeg gelijk wasem in de tuit van een ketel de monding der straatgeul in. Daar zette het lijf aan van een mageren kerel in een blauwige jas, zijn kop met roode fez boorde de steeg in. Voorover, als een man, die tegen wind opgaat, klom hij met heftige buigingen in de knieën.

Bob, zij wil, geloof ik, dolgraag een stukje van jouw boterham hebben." "Nu zou ik toch eigenlijk wel graag een kopje thee willen hebben," zei vader. "O wee, ik vergeet heelemaal in te schenken. Ma heeft misschien ook wel trek in een kopje. Leni, wil jij eens even vragen?" "Wat is dat?" riep Door verschrikt uit. "Er komt water uit de tuit, alléén water.

Ik moest dit echter verscheiden malen herhalen voor ik gehoor kreeg, maar eindelijk verscheen eerst een kale knikker, waskleurig met een uit louter rimpels bestaand voorhoofd, twee kleine slaperig knippende oogjes, een neus die veel overeenkomst had met de tuit van een grooten bruinen aarden koffiepot, zooals men ze nog wel in de dorpen aantreft, een breede mond met dunne kleurlooze lippen, een gebogen kin, lang zoo breed niet als de neus, en eindelijk klonk het: Krui dir?

SPOEL. Waarom loopen ze weg? Dat is een schelmsche streek van hen, om me bang te maken. TUIT. O Spoel! wat ben je veranderd! wat zie ik daar voor een kop! SPOEL. Wat je ziet? Je ziet je eigen ezelskop? Is het zoo niet? DISSEL. God bewaar je, Spoel! je bent verfigureerd! SPOEL. Ik ruik hun schelmerij; ze zouden een ezel van me willen maken; me schrik willen aanjagen, als ze maar konden.

Wat toiletgeriefelijkheden aangaat, de sybariet van over de Pyreneeën heeft nog wel wat te klagen; de waschkommen zijn groot en met bloemen beschilderd; maar er zit een tuit aan voor het leêgen, waardoor ze lastig zijn in het gebruik, terwijl de waterkan niet veel meer is dan een kleine gieter, waar men altijd mee moet morsen.

De mond en het gebit worden genoemd in de geslachtsnamen Suermondt, Guldemond en Goudemond, Hazelip, Iserentant, Yzerentand, Iserbyt en Quatant. Een »zuurmond" is een mond, die door eenen byzonderen trek de verdrietige, ontevredene inborst van den persoon verraadt, wiens eigen hy is. Het volk in Holland zegt nog wel: »zuursmoel"; te Leeuwarden »suertoet"; »toet", »tuit" is mond.

Maar er was vuur in den haard, en op de groote vierkante tafel stond de koffie klaar, op een groot blad met koppen, eigen koppen in allerlei vormen en kleuren, en er was gedekt voor tien personen met aardig blauw porselein. De koffiekan stond te dampen uit z'n tuit, en er was een rood Edammer kaasje op tafel en een aangesneden ossenhaas en twee lange brooden.

Haar hoofddeksel of »tuit« is van duur Kamerijksch doek vervaardigd, de sluier, die tot over de schouders valt en in een punt eindigt, is van fijne kant vervaardigd. Het satijnen, laag uitgesneden »keurs« is met gouddraad bestikt. Daarvan zien we echter niet veel, want het tot op den grond hangende overkleed bedekt het bijna geheel en al.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek