United States or Honduras ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Jawel, meester, hij heet Dik Trom, dat doet-ie." "U hebt den jongen toch een zonderlingen naam gegeven, dunkt me. Is hij zoo gedoopt ook?" "Neen meester, dat niet. Hij is Dirk gedoopt dat is-ie." "O, dus hij heet eigenlijk Dirk Trom? Nu ben ik er." "Ja, meester." "En is hij gevaccineerd?" "Neen meester, gevekseleerd, dat geloof ik niet, maar hij is anders een bijzonder kind, dat is-ie."

Slaat op den trommel. Zege en roem! Leve de Geus! Slaat op de trom. Het zwaard is getogen, harten hoog, Vuisten vast; het zwaard is getogen. Weg met den Tienden Penning, den nood, den dood! Ter galge de beul, ter galge de roover! Meineedig vorst wil het volk in oproer. Het zwaard is getogen voor ons rechten, Voor huis en have, voor vrouw en kinderen. Het zwaard is getogen. Slaat op de trom.

't Was dan ook, eer een jaar verloopen was, een pracht van een winkel geworden, en Trom was daar erg trotsch op. Jammer voor den braven man, dat hij den laatsten tijd zoo doof werd. Kort na Dik's bruiloft was het begonnen, en 't nam met den dag toe, zoodat hij eindelijk bijna niet meer te beschreeuwen was. 't Was voor Griet een verbazende last, want zij hield erg veel van een praatje.

In stêe van deugden, liefde en geloof, Heerschen verklikking en wantrouwen. De slachters dienen geslacht. Slaat op de krijgstrom. Leve de Geus! Slaat op de trom. De Briel is aan ons. Vlissingen ook, de sleutel der Schelde. De Heer is goed. Campveere is aan ons, Met Zeelands schutterij. We hebben kruit en lood en kogels, IJzeren kogels, gegoten kogels. De Heer is met ons, wie tegen?

Grootmoeder Griet vond het een allerliefst schattig kindje, maar grootvader zei geen woord. Hij was blijkbaar in gedachten verdiept, en staarde met open mond den kleinen schreeuwer aan. Want een scheeuwer was het. De oude Trom had een klein, pasgeboren kindje nog nooit zóó hooren schreeuwen.

»Hoe kom je er bij, ventje. Jo is toch even oud als jij, en jij behoeft niet op hem te passenDat was waar en toch.... toch gevoelde Klaas schuld. Hij kon het niet zeggen, maar zie je.... Jo was hier vreemd en kende geen nesten en geen boomen.... En dan had Klaas hem ook meegelokt.... bij z'n Dik Trom vandaan.... »Toe meneer, mag ik hem dit gevenvroeg hij smeekend.

Eenige dagen daarna zaten de hertog en de hertogin na afgeloopen maaltijd met hunne beide gasten in den tuin en spraken over beroemde ridders van vroeger en later dagen, toen men op eens den schellen, gillende toon van eene fluit en het dof gerommel van eene oude trom vernam.

's Avonds drie of meer theatervoorstellingen, alle met volle zalen, het Leger des Heils met trom en gezang in de straten, hier en daar bijbellezingen en kerkgezang met open deuren, groote winkels en magazijnen, zoo groot bijna als 't "Louvre" in Parijs, en daarbij onophoudelijk voorbijrollende electrische trams, doen vergeten, dat men zich in zoo'n klein stadje bevindt.

Zoo stierf Set, de Booze, de vijand van Osiris en van de Goden. En tot op dezen dag zingen de priesters van Horus van Edfu en de dochters van den Koning en de vrouwen van Busiris en de vrouwen van een loflied en slaan de trom voor den overwinnenden Horus. En dit is hun zang: "Verheugt u, o vrouwen van Busiris! Verheugt u, o vrouwen van ! Horus heeft zijn vijanden overwonnen!

Geen genade voor den schildwacht, die niet waakt. Ik dank u!" Hij groette met kort, dreigend gebaar. Heel in de verte bromde de trom. Niemand zag den zoon aan. Men gevoelde lust, om buiten hem de zaak te bespreken. Toen zeide Alfons rauw: "Mijn vader is een goed militair." Misschien hoorden zij allen, dat er angst en schaamte in hem was.