Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 juni 2025
De doedelzakspeler, in 't midden van het carré op een trom gezeten, in diepe onoplettendheid, zijn droefgeestige oogen neergeslagen, die vol van de herinnering aan zijn wouden en meren waren, speelde met de pibroch onder den arm de liederen van zijn bergen, terwijl men rondom hem elkander vernielde.
't Klonk wel mooi! als was het de turksche trom en schel in dat orchest. Rang, Ring! Bons! twee blanke kleine vuistjes smeten een kop en schotel met een bordje over den grond.
Het spreekwoord, dat zegt: "Als één schaap over den dam is, volgen er meer," wordt hier bewaarheid; want aangemoedigd door het voorbeeld van het jolige groepje, stroomt weldra jong en oud de tent binnen. Tsching taterata. Boem! la, la Tsching, taterata boem! boem! boem! Tèttètterêtetê Tsching, boem! Oorverdoovend klinken groote trom en bekkens.
Grootvader Trom had nog geen woord gesproken, maar eindelijk ging hij naar zijn vrouw, en driftig aan zijn bakkebaardjes plukkende, zei hij op gewichtigen toon: "Griet, 't is een bizonder kind, ik zeg een bizonder kind, en dat is-ie!" "Ik geloof het ook," zei Dik lachend. "Zoo dun, en dan dat geschreeuw. 't Is wél bizonder!"
Het uitgangspunt is de stof; het aankomstpunt de ziel. De hydra aan het begin, de engel aan het einde. Eensklaps sloeg de trom den stormmarsch. De aanval was een orkaan. Den vorigen avond was de barricade in de duisternis en in stilte als door een boa genaderd.
En het meisje beloofde, en riep daarby de heilige zon aan, haar hart te richten naar de kleur der veeren van den pyl welke den volgenden dag de eerste hinde treffen zou, die er opdaagde uit het woud. Den volgenden morgen vroeg, by 't eerste licht der zon, hoorde Telasco van verre hoe de jachtgezellen het wild opjaagden met trom, bekkens en geschreeuw.
"Moeder, heb ik ook zoo geschreeuwd, toen ik pas in de wereld was?" "Neen," zei grootmoeder Trom, "jij schreeuwde nooit, dan alleen als je honger hadt." "Maar dan heeft dat ventje ook honger!" riep Dik met beslistheid uit. "Hei baker, waar zit je? Geef dat kind wat eten!" Op zijn geroep kwam de baker uit de keuken te voorschijn 't Was vrouw Smul, die ook Dik nog gebakerd had.
Al spoedig konden zij het geleende geld bij den molenaar aflossen, en na een paar jaren reeds moesten zij den winkel vergrooten. In korten tijd hadden zij de beste zaak van het geheele dorp, en elken Oudejaarsavond konden Trom en zijne vrouw een mooi sommetje ter zijde leggen van hetgeen zij hadden oververdiend. Dan keken zij elkander dankbaar en gelukkig in de oogen, en zeiden: "Voor onzen Dik!"
Daarna kwam John Bull, de aap, over den rug van den windhond en den poedel buitelen, wat hij zoo vlug en met zulke malle bewegingen deed, dat het ernstige Indiaansche publiek schudde van lachen. Al dien tijd blies Sander met de volle kracht zijner longen in de klephoorn, roffelde Cornelia op de kleine en Kruidnagel op de groote trom.
Trouwens de blozende Napoleona zag er frisch genoeg uit en ook de welgedane Cornelia was knap genoeg van persoon om zich in het volle daglicht te laten kijken. Het aanplakbiljet van Cesar Cascabel had heel wat bekijks in de stad gehad, en bovendien liep Kruidnagel sedert een uur overal rond, op de trom roffelende uit al zijne macht.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek