Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 17 juni 2025


Terwijl ik dit schrijf, valt me een lied in, dat ik toen geleerd heb, met dit slot: Amen! Amen! Purifie, Sanctifie, Renouvelle Tout en nous, Sauveur fidèle! en ik hoor de kinderstemmen nog, gedragen door meesters stem, en wegstervend in de donkere einden van het groote lokaal.

Hoe Rousseau inderdaad aan deze mogelijkheid gedacht heeft, moge de volgende uitlating bewijzen: De tout ce que j'ai dit jusqu'

Apres tout, si la lecture de Grotius est si nécessaire, les docteurs de Louvain, qui pour la plus part ont la permission de lire les livres deffendus, pourront expliquer cet autheur

Overigens houden de Samojeden zoo zegt ten minste de heer Castrèn het voor eene gemakkelijke zaak een lied te dichten, want ieder hunner rekent zich daartoe in staat. Maar een lied goed te kunnen zingen, roerend te kunnen voordragen, dat geldt bij hen voor een zeldzaam en hooggeschat talent. Men zou hier kunnen zeggen: Tout comme chez nous.

Blz. 160 De tout ce que: Van alles wat ik tot hiertoe gezegd heb is er in alle plaatsen, waar ik geleefd heb, eenig spoor achtergebleven. Blz. 161 Je ne regarde: De ellende en verlatenheid beschouw ik zelfs niet als de grootste gevaren waaraan ik haar heb blootgesteld. Wie weet hoever op haren leeftijd, de moedeloosheid der belasterde onschuld iemand brengen kan? Blz. 161 Qui sait: = wie weet.

"Temps de doleur et de temptacion, Aages de plour, d'envie et de tourment, Temps de langour et de dampnacion, Aages meneur près du definement, Temps plains d'orreur qui tout fait faussement, Aages menteur, plain d'orgueil et d'envie, Temps sanz honeur et sanz vray jugement, Aage en tristour qui abrege la vie" .

Chastellain, in zijn waardeering van het ridderideaal toch volkomen middeleeuwsch, drukt niettemin volkomen den geest der Renaissance uit, als hij zegt: "Honneur semont toute noble nature D'aimer tout ce qui noble est en son estre. Noblesse aussi y adjoint sa droiture".

In dit verband wil ik er terloops nog op wijzen, dat bescherming van den (innerlijken en uiterlijken) vorm en niet van den inhoud nog niet beteekent, dat men den vorm belangrijker acht dan den inhoud. De hierboven aangehaalde opmerking van Mr. Levy, dat dit een "op den voorgrond sleepen" van den vorm zou zijn en dat men hierdoor "van rechtswege" de meening zou doen postvatten, dat het slechts "om den vorm te doen is", heeft niet den minsten zin. Het is hier niet de vraag, wat men het belangrijkst acht of waaraan men de voorkeur geeft, doch slechts: wat is geschikt om object van auteursrecht te zijn? Ook Louis Blanc haalt deze twee vragen dooreen. Als argument tegen een recht op den vorm, terwijl de inhoud onbeschermd blijft, geeft hij het volgende voorbeeld: "Charles Fourier a cru devoir formuler en termes bizarres et peu intelligibles les idées qui composent le fond de son système. Vient un badigeonneur littéraire qui s'empare du système de Fourier, l'expose dans un style clair, élégant si l'on veut, et met le tout en vente. Vous voyez bien que,

En vervolgens heb ik zoodoende eene waarschuwing van Voltaire in acht. genomen: Le secret d'être ennuyeux c'est de tout dire. Ik heb vóór mijne geboorte zoo ontzettend veel beweging en opschudding gemaakt in de wereld, dat ik er bijna aan wanhoop, ooit meer zoo gewichtig op deze aarde te zullen worden, als toen ik er nog niet op was.

Ik kan mij ondertusschen niet verklaren hoe 't bij zoo veel humor mogelijk is, dat er nog geen betere definitie van het ding in de wereld komt. Lieve hemel! wij drijven in humor, en niemand heeft adem om te zeggen wat het eigenlijk voor een vocht is. Ik zou dan haast gelooven moeten dat wij er in verdrinken. In dat geval, kan men er niet gauw genoeg bij zijn, een drenkelinggenootschap voor de humoristen op te richten, of een afschaffings-, ten minste een matigheids-maatschappij onder de zinspreuk: "Laat staan uw humor". Jean Paul pakt het verhevene bij de beenen, keert het met Rapponische krachten om en zegt: "Ziedaar het humoristische: 't is niet anders dan het verhevene met de voeten in de lucht" . Ik heb allen eerbied voor die kunstbewerking, maar Jean Paul was somtijds een zeer onduidelijk humorist. Bilderdijk zegt ergens, en zoo niet in zijne boeken, dan heb ik het uit zijn mond, dat het precies het Hooftiaansche neskheit is; maar Hooft en neskheit zijn, wat de "Tesselschade" er ook tegen doen moge, zulke oude humoristen, dat ik vrees dat die aanhaling de zaak voor 't algemeen niet veel opheldert. En après tout: wat heeft het algemeen er mee te maken? De humoristen zijn er, zijn er in grooten getale, en vermenigvuldigen met den dag. Eerstdaags zien wij eene koninklijke humoristen-stoeterij. Wat weet ik waar 't op uit zal komen? Eerstdaags eene humoristische revolutie, eene op end' op humoristische orde van zaken, met eene hartroerende oude vrijster op den troon, met een kring van sentimenteele daglooners tot ministerie. Daar zullen in de vergaderzaal de eenvoudige, de onschuldige kindertjes zitten; het leger zal bestaan uit duivenhartige bloodaards onder den hoogdravenden naam van medelijdende zielen; het rechterambt zal bekleed worden door menschen die tegen

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek