United States or Solomon Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik sprak: "Ja, Bartje, het is waar. De Noord-Hollanders zijn wereldlingen." "Zij zijn onverschilligen," ging Bartje voort. "Zij bemoeien zich met geen bijbel en met geen bidden, met geen kerk en met geen geloof. Arijan van hiernaast timmert of schildert aan zijn kippenhokken, terwijl de dominee in een leege kerk staat te preeken. En de overigen zijn meestal niet anders dan Arijan.

Ik mag u niet laten onzinnig zijn. Ik moet u leiden, ik moet u doen opgaan ... naar dat later geluk.... Wat scheelt er?... Ge vindt het hier eng. Ge moet u opbeuren. Het is hier niet eng. Wat scheelt er? Ge beeldt u dat allemaal in, omdat ge te veel alleene zit. Ge timmert al die akeligheden op, in uwe eenzaamheid.... Laat Bella hier komen!... na het diner ... 's avonds, en praat wat, zing wat....

Te wijd zijt gij verdoold! en timmert in de locht, En schildert, op Neptuuns azure golven vocht , Dy 't Filistijnsche rijk zoo wonderlijk voor oogen: Help! 't geeft mij wonder, uit wat borsten gij gezogen Hebt deez' hoogdragendheid, en hoe gij zoo verrukt Dees stoute dwaasheid in uw hersens hebt gedrukt: Wat rijk is u beloofd?

En zorg er voor, dat het niet uitgaat; haal stroo en sprokkelhout, en laat de heldere vlammen tot de wolken gaan. "Hier, mannen, hier is werk voor jullie. Hier is hout en planken, timmert een noodkisting, dien we voor den wankelenden muur kunnen neerlaten. Snel aan 't werk! Maakt hem sterk en vast. Houdt steenen en zakken met zand klaar, om hem te doen zinken.

Hij heeft ook geene andere bezigheid dan deze: als hij niet jaagt of vischt, zijne prauw timmert of herstelt, of hout hakt voor zijn vuur, dan slaapt hij.

Lieven Lazare bad dat ze zouden neerzitten. Hij ging het vuur aanpoken en roerde den rooster van een grauw kacheltje dat, met een beroeste buis, in het dakgat zat. Hij antwoordde niet op wat hem Doening gezegd had. Men hoorde in het nevenkamertje een hamergeklop. Iemand timmert hiernaast, sprak hij. Ik ben nog niet in orde met mijne nieuwe woonst.

De een timmert graag, de ander schrijft graag. Dat eerste werk is een novelletje geweest. "Een Kalverliefde", dat naderhand met twee andere novellen in een bundeltje is verschenen, waarvoor ik geen gemeenschappelijken naam kon vinden en dat ik daarom ook genoemd heb: "Een Kalverliefde, De Verloren Zoon en De Vreemde Plant".

De schietspoel ratelt over het getouw, de hamer bonst op het aanbeeld, de beitel knarst in den steen.... Men timmert schepen, men doorklieft den ongestuimen Oceaan; men handelt, men vaart, men reist naar verre streken, men arbeidt, men zwoegt, men slaaft.

Wie timmert, omdat hij in dit dagelijksche werk de taak ziet, hem door God op de schouderen gelegd en die deze taak om Gods wil, uit gehoorzaamheid en liefde tot God aanvaardt, die doet een echt geestelijk werk. Dat is de echt protestantsche beschouwing van wat geestelijk is. Hoevelen zijn er niet, die protestanten heeten en wezenlijk Roomschen zijn? Alzoo het leven is een strijd.