Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 6 juli 2025


De kunst is liefgetal*, Maer koomter schoonheyt by soo gaetse boven al. Daer was om desen tijt een ridder in den velde, Die meest* het kleyne wilt met snege bracken quelde*: 350 En t'wijl hy in de jacht sigh al te besigh hout, Soo raeckt hy buyten spoor te dolen in het wout.

Madzy, verward en ongerust, was blijde over dit voorwendsel, om een gesprek af te breken, waaruit zij zich niet wist te redden, en, de hand van Reinout nemende, volgde zij hem met een stillen zucht, die aan geen van beiden ontsnapte. Doe op en vrees niet: 'k ben uw vrient. 't Is avont, en een tijt, dat ons geen vrientschap dient. Vondel. Gijsbrecht van Aemstel.

Geen mensch kan immermeer in desen my beschamen, Als of soo slechten maeght my niet en sou betamen, 670 En dat mijn grilligh hert hier sonder reden malt, Vermits mijn rouwe* jeught hier in te lage valt.* Ey draeyt doch eens het oogh, en siet na d'oude jaren,* Het stuck dat sal gewis sigh anders openbaren; Wat isser doen ter tijt, wat isser al bedocht, 675 Om by een geestigh dier te vinden dat men socht?

Wy konnen noorden wint, en alle sure* vlagen, 785 Wy konnen harden vorst, oock sonder hinder dragen; Soo dat ons gansche lijf geen koud' of hit en kent. Soo veel vermagh de tijt en daer men toe gewent.

Want als ick sal wezen bezwaert met noot, Ick sal daer verborgen sijn taller tijt, En in een heymelick oort syn bevrydt, En daerna verhooght syn in eeren groot." Gedurende het gezang verdween de artillerist. De voorlezing van een der leerredenen van Erskine was begonnen.

Daer is geen edel geest die oyt heeft leeren dichten, 1425 Of hy valt aen het werck met alle syn gewrichten; Al wat of spits vernuf, of kunste geven magh, Dat koomt om desen tijt ten vollen aen den dagh.

Haer geweer is musquetten, houwers, pijl en boogh, hebben oocq eenige cleijne stuckjes. Off op Coree eenige casteelen ofte vastigheden zijn. De steden sijn van cleijne tegenstandt, hebben op 't hooge geberghte eenige schansen, daer sij in tijt van oorlogh in vluchten, die altijt van victualie voor drie jaren versien zijn. Wat oorloghs joncken sij ter zee hebben.

Vrient, god gheve u goeden dach, Ende een vriendelijc morghenstont Wil u god gheven, ende ghesont Moetti bliven in alder tijt! Vrient, god lone u, wie ghi sijt, Dat ghi mi vriendelijc sprect an. Nu berecht mi als goet man, Hebdi hier in langhen tiden Ene joncfrou sien liden, Die scone was ende wel ghedaen? Vrient, ghi selt mi verstaen.

De onafhankelijkheid van geest waarmede hij spreekt over de waarde van de wetenschap in vergelijking met het leven; het moet ons, zegt RUYSBROECK, meer te doen zijn "om leven dan om weten, want die vele weet ende niet en leeft, hi verliest den tijt." Zijne menschenkennis, zijn talent van karakterizeeren en uitbeelding van het gemoedsleven.

Wel doen is rechte vreught; maer alle slimme* gangen 1225 Zijn doodelick vergif die ons de ziele prangen. Hier is dan nu de tijt dat ick mijn schult beken, Vermits ick op den wegh van beter leven ben.

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek