Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 16 juni 2025


’t Rood van Jaantjes wangen was van glimmend karmijn eensklaps tot bleekgrijs steenrood overgegaan en aan haar wimpers parelden dikke druppels, die afwisselend langs den tip van haar neus en over de heuvelen harer wangen afvloeiden. Zij herlas Tienus’ schrijven langzaam, bij ieder woord ophoudend om te zuchten of te snikken.

Bijou maakte dadelijk van Jaantjes verwarring gebruik; hij sprong op een stoel, daarna op tafel en bespaarde in minder dan geen tijd der keukenmeid de moeite, haar gehakt op te eten; vervolgens ontfermde hij zich over de bloemkool, en eerst toen hijniet meer kon”, bleef hij tegenover Jaantje, die met door tranen verduisterde oogen op Tienus’ brief zat te staren, zitten en sloeg met zijn staart een zachten roffel op de tafel, als kwispelde hij zichzelf eenbravotoe over ’t volvoerd boevenstuk.

Sedert ruim een jaar namelijk, had de brave keukenmeid een eerlijke verkeering met Tienus, een cavalerist, die, omdat hij oppasser was van den k’rnèl en bekend stond als knap, fatsoenlijk en finaal vrij van sterken drank, des Zondagsavonds, als ’t Jaantjes thuisblijfdag was, in de keuken mocht komen om....?

Tienus?” riep Jaantje bijna verontwaardigd. „Tienus, meheer! die is de goeïgheid zelf. O heere neen! die heeft er geen part of deel an, die zou ’m subiet hebben weerom gebracht, als hij ’m iewers had ontmoet.”

Nu heette hij Janus, was donker van uitzicht, tenger van postuur enko’praal bij ’t 6e.” Hoewel minder zwaar van bouw en niet zoo krijgshaftig van uiterlijk als Tienus, bleek hij toch evengoed te kunnen beminnen en ontwikkelde hij een eetlust, welke, fabelachtig groot, dien van zijn voorganger verre overtrof.

Het ongeluk had hen samengebracht, beproeving en smart hen tot vrienden gemaakt. Hoe dat gekomen was? Eenvoudig zóó! Enkele dagen na Bijou’s verbanning naar ’t sousterrain had de brievenbesteller onder etenstijd een ongefrankeerden brief gebracht van Tienus, die sedert ruim een maand naar een ander garnizoen was overgeplaatst.

En weet Tienus er niets van?” vroeg Frits, terwijl hij Jaantje, die onwillekeurig bij ’t noemen van dien naam de oogen neersloeg, doordringend trachtte aan te zien. Marie rilde even en dwong met geweld haar tranen terug, want plotseling kwam haar het beeld van den stoeren dragonder, Bijou’s antipathie, voor den geest.

De vetleeren laarzen en de lakensche cavalerie-pantalon met lederen inzetsels waren hem, zooals hij had ondervonden te machtig, en zijn eigen staart was hem te dierbaar om een tweeden aanval op Tienus te durven wagen; daarom bepaalde hij zich voortaan alleen tot een kort, knorrig brommen, wanneer hij ’s Zondagsavonds de nadering van Jaantjes vriend bespeurde; maar hevig blaffend en brommend stoof hij naar de kamerdeur, wanneer hij op andere dagen door zijn neus of ooren gewaarschuwd werd, dat de cavalerie in aantocht of binnengerukt was.

Juist dieverraaierlijkheidkon Jaantje niet verdragen, zij deed haar maagdelijk hart schier bersten van toorn, en toen zij eenige malen door Bijou’s vriendelijke tusschenkomst van Mevrouween compelementhad gekregen, omdat Tienus op andere dagen dan de gepermitteerde in de keuken was geweest, ten einde zich over ettelijke kliekjes te ontfermen, zei ze tot haar uitverkoren held: „Tienus, als jij een kerel bent, dan draai je dien Judas van een Besjoe gewoon z’n nek om.”

Reeds bij zijn eerste intrede in Stralings huis, in ’t prilste van zijn jeugd, had hij daarvan de doorslaandste bewijzen gegeven, door woedend blaffend en keffend op de vetleeren laarzen van denfinaal-vrijen dragonderaan te vliegen en daardoor Jaantje de wreedaardige uitnoodiging op de lippen te leggen: „Geef hem ’n doodschop, Tienus!”

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek