Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 juli 2025
Mij suist nog in het oor: Verheft het hart, verheft de stem; Het klinke uit ieders mond: Wat lot ons dreig', wat leed ons naak, Ten strijde voor de moederspraak, Op vaderlandschen grond! Dreunt luid, der vadren taal ter eer; Klinkt, zangen, klinkt in 't rond! Van hier met vreemden pronk en praal Wij zingen in der vadren taal Op vaderlandschen grond!
En als je haar dan weer aan ziet komen, naar je toe, en ze lacht en ze geeft je 'n hand, dan voel je licht-amoureuze trillingen, 'n zacht neerstrijkende, streelende, niet-beklemmende bevangenheid, je bent in eens in 'n soort van roes, 't suist in je hoofd als pas ingeschonken champagne, je lijf is niet meer zoo zwaar en lomp, je voelt 't niet, je bent je donkere, degelijke, vervelende zelf kwijt, je merkt in eens dat je in de zon staat, dat 't zomerachtig zoel en lekker om je is.
Het gezicht van haar smart drukte hem zóó neer, dat hij geen lust had in zijn gewone vroolijke liederen, en de snaren van zijn harp waren stom terwijl hij in de onderwereld was. Die zachte zephyr suist langs bloemenweiden, Of Bragi's toonen van zijn snaren glijden.
Uw beider namen hoor ik roepen door den tortel in 't geboomte, door den wind als ze suist of buldert. Uw beider naam staat me in liefelyke kronkeling geschreven op de vlakte van 't meer, in rangschikking van kleur op de blaadjes der bloemen, in gloeiend schrift op de zon zelve, die vlekkelooze oorsprong van ons bestaan.
Het koeltje, dat door het dicht gebladerte der bosschages suist, zingt met de zoete stem der duive, of bootst den orgeltoon der nachtegalen na. Dat de regen u besproeie, o Ispahan; dat de dauw des hemels u verfrissche boven alle andere steden, terwijl de donder in de verte rommelt, en de blauwe bliksemstralen de zwarte wolken klieven!
Groene kraakbeziestruiken, bruine heideplanten en sierlijke varens bedekken alom den grond. In den heeten zomer, als de wind suist en de bijen gonzend op de bloempjes azen, is het hier, in de schaduwe der boomen, schoon en dichterlijk.
Doch zij zien alleen het vage, vale blikkeren van 't donker water in 't kanaal en zij hooren slechts het zuchten van den wind, die zachtjes door het oeverriet suist. Dat duurt zoo, langen, langen tijd. De moeheid van het vruchteloos wachten verslapt weldra de stramheid der overspannen zenuwen en de oogleden vallen van verveling en afmatting dicht. Het zal alweer een loos alarm zijn.
Crispin beefde en wendde zijn betraande oogen overal heen, alsof hij iemand zocht of naar een schuilplaats uitkeek. De pastoor richt zich tot hem en roept hem vertoornd iets toe. De rotan suist. De knaap loopt weg om zich achter den koster te verschuilen. Doch deze grijpt hem, maakt zich van hem meester en levert hem over aan de woede des priesters.
Meer dan de helft van alle door Duitschers gedichte liederen, bevatten eene verheerlijking der natuur, zijn lente- herfst- of winterliederen, nacht-, morgen- of avondliederen, en bezingen op honderdvoudige wijze den wind, de zee, de rozen, de viooltjes, de vogelen en alles, waarin slechts de wereldziel ademt, geurt, suist of ruischt.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek