United States or Namibia ? Vote for the TOP Country of the Week !


'k Wil heden boven met u spijzen, man; Gij zult mij al uw dolle streken biechten. Knaap, als u iemand naar uw meester vraagt, Dan spijst hij elders: laat geen sterv'ling toe. Kom, zuster. Dromio, wees een goed portier. ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Wat is het, hemel, hel of aarde, hier? Slaap, waak ik? Ben ik wijs of buiten west? Ik ken mijzelven niet en zij mij best.

De tegenstelling moet altoos blijven: zij het ongoedertieren, maar gij het goedertieren volk. »Als dan uw vijand hongert, spijst hem; zoo hij weent, vertroost hemHet kind moet het beeld zijns Vaders dragen. En Hij, onze Vader in de hemelen, is de ondoorgrondelijke in eeuwige ontfermingen. In ontfermingen, immers ondoorgrondelijk niet het minst ook over u? Mijne schapen hooren mijne stem.

Voor den vijfden maaltijd, bracht hij een waterzoo. Wat denkt gij hiervan? vroeg hij hem. De zee draagt en spijst u; meerder zou zij niet kunnen doen voor Zijne Koninklijke Majesteit.

Een vlugge bode streef naar Gezers bron en roep' 't Bevel van aftocht aan den uitgezonden troep!" Hy zwijgt, de bode vliegt. 't Vermoeide heir hukt neder, En spijst met luttel broods. Een flesch van runderleder Verfrischt, uit Gihons stroom, hun uitgedroogde borst; En 't heir herneemt zijn weg op 't teeken van den Vorst.

Ik zelf, al heb ik er een afkeer van om iemands genade in te roepen, ik ging naar den Capitán-General, onzen landvoogd vóór dezen dien we nu hebben. Ik legde hem uit dat iemand, die iederen Spanjaard, arme of landverhuizer in zijn huis ontvangt, hem spijst en huisvest en in wiens aderen nog het edele Spaansche bloed bruist, onmogelijk een 'filibustero' kon wezen.

Op trouwschotels: Er is niets beter in den trouw Als liefde tusschen man en vrouw. Op een zonnewijzer: Ik spreek alleen, het aangezicht In 't volle zonnelicht. Op een bord: Weldadige Opperheer, Gij spijst ons al te zamen, U zij de lof en eer, Ons hart zegt dankend Amen. In spijs en praat Hou middelmaat. Na spijs en drank Geef Gode dank. Op een rijstpapkom: Die den arme geeft Leent den Heer.

Messire Lumey zeide toen tot Uilenspiegel: Vlaming, die het goede prijst en monniken spijst, gij zult met henzelven worden gehangen. Ik ben zonder vrees, antwoordde Uilenspiegel, soldatenwoord is gulden woord! Daar hebt gij u iets moois op den hals gehaald, sprak Lamme. De assche klopt op mijn hert, zeide Uilenspiegel.

De schipper en de schavuiten zeiden tot elkander: Die is een verrader, hij spijst de monniken. Wij moeten hem aanklagen.