Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 juli 2025
Soun betreurde, als een Chinees uit het zuiden, zijne gewone rijst. Hij kon met zijne kleine stokjes zoo behendig manoeuvreeren, als hij de korrels uit den schotel in zijn grooten mond bracht, en hij kon zulke geduchte hoeveelheden naar binnen werken! Rijst en thee, wat heeft een waar zoon van het Hemelsche Rijk meer noodig!
Het waren, dan ook terugkeerende landverhuizers, die de Sam-Yep overbracht, doode landverhuizers wel is waar, maar in elk geval lijken van menschen wier laatste wenschen vervuld werden! Noch Kin-Fo, noch Soun had iets tegen een overtocht onder zulke omstandigheden. Daarvoor waren zij veel te goede Chineezen.
Soun zelf, ofschoon half dood van angst, durfde geen aanmerking maken. Toen het maal afgeloopen en het inmiddels negen uur geworden was, stond de gids op en maakte men zich gereed den tocht voort te zetten. Kin-Fo wilde op zijn kameel klimmen, toen Craig en Fry hem aanspraken. »Blijft mijnheer nog altijd bij zijn plan om Lao-Shen op te zoeken en zich in zijn tegenwoordigheid te wagen?"
»Wat van Wang?" antwoordde Kin-Fo levendig, zijn ongelukkigen knecht plotseling bij den staart grijpende. »O hemel!" riep Soun van angst ineen krimpende. »Hij heeft bevel gegeven om mijnheer's doodkist over te brengen naar het paviljoen van het »Leven," en..."
Craig en Fry namen hunne plaats aan weerszijden in en daar er een frissche bries woei, ging de stoet op een sukkeldrafje vooruit. Het is onmogelijk om de sprakelooze woede van Soun te beschrijven, nu hij als paard dienst moest doen, en zelfs de omstandigheid dat Craig of Fry somtijds zijne plaats innam, kon er hem niet mede verzoenen.
En Kin-Fo onttrok zich, met tranen in de oogen, aan de armen van de jonge vrouw, die hem wilde weerhouden. Op dienzelfden dag verlieten Kin-Fo, Craig en Fry, gevolgd door Soun, wien ook geen oogenblik rust te beurt mocht vallen, Peking en begaven zich naar Tong-Tchéou. Zij waren er in een uur.
Misschien zou hij er in een hotel eene goede kamer, eene goede tafel, een goed bed gezocht hebben 't geen zeker noch aan Craig-Fry, noch vooral aan Soun zou hebben mishaagd. Maar deze onhandige snaak, die bij deze gelegenheid een paar duim van zijn staart moest missen, had de onvoorzichtigheid om bij de douanen in plaats van den aangenomen naam, den waren naam zijns meesters te noemen.
»Soun!" riep Kin-Fo, de vestibule binnentredende, waarop de salons ter rechter- en linkerzijde uitkwamen, op een toon van kwalijk bedwongen ongeduld. »Soun!" herhaalde Wang, wiens goede raadgevingen en vermaningen altijd zonder invloed op den voor verbetering onvatbaren knecht waren geweest.
Als zij gezien werden en gevat, dan zouden zeker noch Kin-Fo, noch Fry-Craig, noch Soun genade vinden bij deze ellendelingen. De jonk kwam steeds nader. Zij was vlak bij de vluchtelingen toen, door eene gelukkige wending, de schaduw van de zeilen op hen viel. Zij doken onder.
Noch Wang, noch Soun, noch een der dienaren van de yamen zag daarin iets om zich over te verwonderen. Wij zeiden reeds dat ieder Chinees er aan hecht om bij zijn leven zelf het bed in orde te maken waarop hij den eeuwigen slaap slapen zal. De kist, een meesterstuk in zijn soort, werd in de »zaal der voorouders" geplaatst.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek