Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 juni 2025
Te voet, ditmaal te voet! beklom hij de steile oevers der Gele rivier, en hij liep door totdat zijne metgezellen en hij zelf van vermoeienis neervielen in een klein dorp, waar zijne volslagen onbekendheid hem wel eenige uren van rust waarborgde. Soun, thans geheel uit het veld geslagen, durfde zijn mond niet meer opendoen.
»'t Is mij wel," antwoordde Kin-Fo, »maar ik waarschuw u vooraf dat ik ze zal laten draven. »Zij zullen draven, mijn waarde heer, zij zullen draven; het zijn geen lui die zuinig op hun beenen zijn!" Kin-Fo ging daarop huiswaarts en maakte zijne toebereidselen, zonder een oogenblik tijd te verliezen. Soun moest zijn meester vergezellen tot zijn grooten spijt, want hij hield niet van veranderingen.
Daarop zonk het en verdween in de diepte der zee. Aldus was het uiteinde van den vroolijken kapitein Yin, gezagvoerder van de Sam-Yep. Tien minuten later was de jonk in westelijke richting uit het oog verloren en dreven Kin-Fo, Craig-Fry en Soun weder alleen op de oppervlakte van de zee. Waarin men zien zal waaraan men zich blootstelt als men kapitein Boyton's drijftoestel gebruikt.
Kin-Fo had Soun bij zijn staart gegrepen en met eene snelle beweging van zijne scherpe schaar had hij er het uiterste einde afgenomen. De arme krab scheen weder spoedig zijne pooten terug te krijgen, want hij was eensklaps opgevlogen, niet zonder eerst van het tapijt het stukje van zijn kostbaar aanhangsel opgeraapt te hebben.
Kin-Fo trad echter onbeschroomd tusschen de dubbele rij Taï-pings door; wat Soun betreft, zijne beenen weigerden hem te dragen en slechts met duwen en stooten kon men hem vooruit drijven. De vestibule gaf aan de eene zijde toegang tot een trap in den dikken muur, welker treden tot vrij diep onder den berg leidden.
Soun leefde werkelijk op en verzekerde zichzelf herhaaldelijk, dat hij nooit een beteren meester zou kunnen krijgen; zijn kostbare staart verheugde zich thans in eene sedert lang ongekende veiligheid. Een Chineesch spreekwoord zegt: »Om op deze wereld gelukkig te zijn, moet men te Kanton leven en te Liao-Tchéou sterven."
Nu was Soun niets meer of minder dan de eerste kamerdienaar, speciaal aan den persoon van Kin-Fo verbonden en die volstrekt niet door hem gemist kon worden. Soun was dus zeker een voortreffelijke bediende? Neen, 't was onmogelijk slechter zijn dienst te verrichten.
Hij vernam ook door Soun, en niet zonder belangstelling, dat Wang bevolen had haar te poetsen, te wrijven, af te stoffen, in een woord, haar in zoo voldoend mogelijken staat te houden. »Wat zal mijn meester daar lekker in liggen," voegde de getrouwe dienstbode er bij. »'t Zou wel de moeite waard zijn het eens te beproeven!" Deze opmerking verschafte Soun een vriendschappelijk knikje.
Wat Soun betreft, het leven aan boord beviel hem uitstekend. Hij behoefde niet te loopen, hij behoefde niets te doen, zijn meester kon hij overlaten aan de goede zorgen van Craig-Fry, hij kon zich, na flink gegeten en gedronken te hebben, rustig in zijn hoekje uitstrekken om te slapen en het eten was uitmuntend.
Soun moest dit bezuren toen hij als gewoonlijk verscheen om zijn meester aan zijn toilet te helpen. »Loop naar den duivel," was de wensch waarmede hij ontvangen werd. »Moge uw loon uit twaalfduizend schoppen bestaan, ondier!" »Maar, mijnheer ..." »Verdwijn uit mijn oogen, zeg ik je!" »Niet voor dat ik u iets vreemds verteld heb..." begon Soun. »Wat dan, ezel?" »Alleen dat mijnheer Wang ..."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek