Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 30 april 2025


Hy voelt syn ingewant, hy voelt syn herte springen, 865 Al sy maer uyt de borst een deuntjen plagh te singen, Het bitter even-selfs dat is hem suycker soet. Ey siet eens wat de jeught, en wat de liefde doet!

Den goeden God in d'hemelpoort en is op ons niet meer gestoort, want Jezus brengt den olijf meê: dit kindje brengt ons peys en vreê. Zoo Maria haer heylig kind voor 't vier in diverse doeken windt, Zijn handen spelen hier en daar van haere borst tot in haer hayr. Uyt Jezus wezen vloeit een soet, een soet, dat mijn siel leven doet; Segge ik nog: Bethleêm ik mis, want nu den stal een hemel is!"

Dus ook Winsemius, Soet en anderen, doch Gutberleth, in zijne Aanteekeningen op Gabbema's Watervloeden, p. 14, vermeldt uit de geschreven kronijk van Ocko van Scharl, hem ten gebruike gegeven door Bern. Ook de kronijkschrijver Twisk noemt hetzelfde jaar.

Is ganschelijk gelijck een balsem soet, Die op het hoofd Aärons was zeer claer, Uitgestortet in 't openbaar, als David zegt. Och! UEd. is altijd zoo vriendelijk en goed geweest." "Hm! hm! zoo heel goed niet; maar ik heb toch den knaap altijd wel behandeld en hartelijk liefgehad." "Hij houdt ook veel van u, heer Baron: daar heb ik doorslaande bewijzen van."

Castagnetten: kastanjes n. d. vorm. 358. was aftekomen = moest afkomen, vgl. 1949, 1952. Zie de variant. 365. van syner hant, oude datiefvorm na sommige praeposities; vgl. van der straten 1094; bij der hant 1104; op den velde, 1020. 370. het maegderot. Vgl.: "en tot een soet besluyt, Soo vlocht het maeghde-rot een kransje voor de bruyt."

Terstont na dit gespreek soo stortse duysent tranen, Die met een stage veur* haer teere wangen banen*. 250 Constançe troost de maeght, en geeft haer goede moet, En stremt, door soet gespreck, haer gullen* tranenvloet.

Hiervan getuigde o. a. het gedichtje, dat hij aan de gezusters geschreven had, in dank voor suikerpeen. Gesonde peen, Ik vatt' de reên Van uw geschenck: 't Is met een wenck Smaecklijk bewezen; De wortel soet, De vrucht moet goet En heilsaem wezen.

Nu niet meer, zooals Jan Luyken zingt Jan Luyken, die, zoo'n kwast als hij was, toch wel een paar geestige minnedeuntjes uit zijne lier getokkeld heeft , nu niet meer in »onzalige eenzaamheyt, vol quijnende ongenuchten" maar In den blijden staat Van hem wien 't is gegeven Door 't soet gelaat Van zijn beminde nooyt te zijn verzaat! Zóó ver echter waren wij toen in lang nog niet.

Woord Van De Dag

wanordelijkheden

Anderen Op Zoek