Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 juni 2025


Wat komt gij hier uitrigten? vroeg Akbar op strengen toon. Wie heeft u last gegeven uw post in Agra te verlaten? Dat is een vergrijp, dat u duur te staan kan komen. Sire! antwoordde Siddha, indien geen ander vergrijp door mij gepleegd was dan dit, zou ik wel van groot geluk mogen spreken.

Toen zij vroeg hoe, zette hij haar planmatig uiteen wat er gedaan moest worden en opdat er geen oponthoud zou tusschen komen, ging Antigono dadelijk naar Famagosta terug, kwam bij den koning en zeide: Sire, indien het u behaagt, kunt gij u zelf op een zelfde oogenblik groote eer aandoen en aan mij een grooten dienst bewijzen zonder groote kosten voor u. De koning vroeg hoe.

De weken verliepen en weldra naderde Allerheiligen, op welken dag koning Arthur zijne ridders had uitgenoodigd tot een afscheidsfeest ter eere van zijn geliefden neef. Na het gastmaal begaf Walewein zich naar zijn vorst en sprak: "Sire, vergun mij, dat ik mij morgen op weg begeef, om den groenen ridder te zoeken.

Overweeg toch, o Sire, dat het verlaten van dit land u aan grote onheilen blootstelt." "Is al het geld dat men op de derde staat gelicht heeft reeds verdwenen?" vroeg Philippe mistroostiglijk. "Sire," antwoordde Enguerrand, "ik heb aan Etienne Barbette de gelden die de Tolpachters van Parijs uwer Majesteit geleend hadden, wedergegeven. Er blijft niets of zeer weinig in 's Rijksschat."

So vraghen die ander also langhe, Dattet die heelghesel al seit, Wair dat Hannen sin op steit. Des wondert den ghesellen dan Ende segghen: "Is Hannen alsulken man?" Ende dat hoert Hannen al te gaern, Dat die ghesellen van der tavaern Weten van sire minnen staet .

Zult gij de noodige kracht hebben om zulk eene reis ten einde te brengen? Dat schijnt mij zeer twijfelachtig voor eene vrouw; maar hebt gij reeds in het Oosten gereisd, voor gij in Perzië kwaamt? Ik heb Algerië, Egypte en Marokko bezocht. En hebt gij overal in dat kostuum gereisd? Neen, Sire; ik heb het eerst voor goed aangetrokken, toen wij naar Perzië op weg gingen.

Toch zouden de Franschen minder te verontschuldigen zijn dan mijne onderdanen, want zeer velen hunner zien hun leven lang geene andere vrouwen dan die tot hunne naaste familie behooren. Kunt gij schilderen? vroeg mij daarop de koning. Neen, Sire. Dat spijt mij; ik wenschte mijn portret te paard te laten maken.

"Wie is die man?" vroeg de keizer, "en wat heeft hij gedaan?" "Hij wil iets doen, sire." "Wat?" "De riolen van Parijs onderzoeken." Deze man leefde en heette Bruneseau. Het onderzoek had plaats. 't Was een ontzettende veldtocht; een nachtelijke veldslag tegen pest en verstikking. 't Was tevens een ontdekkingsreis.

Hij wees De Celles, die hem op het balkon gevolgd was, op de juichende menigte en zei: »Zie eens, mijnheer de prefect, hoezeer u zich vergist heeft!" De Celles was echter voorbereid op die aanmerking en met een buiging antwoordde hij hoffelijk: »Sire, dat is de cijns, die ieder volk brengt aan den grootsten man zijner eeuw."

Intusschen was de beurt aan hem gekomen om den koning zijne verlangens kenbaar te maken. Eerbiedig viel hij voor Arthur op de knieën, daarna richtte hij het gebogen hoofd op, zag den vorst frank en vrij in de oogen en sprak: "Sire, mijne beide makkers en ik zijn uit verre streken hierheen gekomen om u te huldigen en te dienen.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek