United States or Benin ? Vote for the TOP Country of the Week !


't Gezicht dier monsters, hoog van lichaam, woest van blik, Verwekt den jaagrentroep een nooit beproefden schrik. Hun schorre wapenkreet doorklinkt by 't overvallen Het woud, en treft hun 't hart als 't hevigst donderknallen. Zy siddren. Dus bezwijkt de wolfhond, stout van moed, Wanneer de rosse leeuw op 't daavrend jachtgetoet Hem opdaagt uit zijn hol met de opgesparde kaken.

In deze kerk vindt men de grafplaats van Olivier van Noort, van wien Helmers zingt: De held, die 't eerst bij Neêrlands waatrenstoet Om d'aardbol zeilen durft, langs d' ongekenden vloed, Door Magelhanesstraat de Zuidzee ingevaren, Chili doet siddren voor zijn stoute heldenscharen; De onmeetbre eenzaamheid der Zuidzee eerst doorsnijdt, Den Japannees verschrikt, den Portugees bestrijdt, Na drie jaar 't vaderland komt als verwinnaar naadren, Verrijkt in wetenschap, in buit en lauwerblaadren.

Byron mocht, onafhankelijke genie die hij was, en na al wat hij ondervonden had, nog eens zeggen: "Ik wil niet dat mijn stervensmaar Een enkel uur van vreugd bederf, Noch eisch dat vriendschap, als ik sterf Zal siddren bij mijn baar;" schoon ik liever zijn zachtzinnige coupletten, beginnende "O, weggerukte in schoonheids bloei", leze.

Zijn open oog vertrok, en wemelde onbestemd, In blikken, die, of 't waar, het daglicht níet verdroegen; En 't hart verried eene angst, die heel zijn borst deed zwoegen. 't Zij dat de Godswraak door die stoute taal verstoord, Hem aangreep op de stond, of 't uitgesproken woord Den boezem siddren deed die 't voortbracht, en vertsaagde,

Ontbiedt hy voor zijn sponde een trits van Hemaths Grooten: "Gy, die in 't olmenbosch het bloedig schouwspel zaagt Der slachting, die ons hart met dieper smart beklaagt Dan 't immer vreugde smaakt om zege of welkomzangen! Gy weet het, welk een schok mijn boezem moest ontfangen. Gy zaagt mijn siddren toen voor dit ons Vaderland, En de onrust woelt my nog door 't kloppende ingewand.

De Vorst ryst op, hy slaet zyn blik in 't rond En roept terwyl de woed' hem nog doet siddren, Te wapen voor het Land! voor God te wapen, Riddren! Na de schrikkelijke nacht, in dewelke het bloed der Fransen zo overvloedig werd vergoten, kwamen De Chatillon, Jan van Gistel en de weinige anderen, die de dood ontvlucht waren, binnen de muren van Kortrijk.

Gy sluit ze, en al wat is, stort ijlings in vernieling! De Duivlen siddren, en het Englendom ontzet, Waar heen Ge uw opslag wendt, die bliksemend verplet. De Cherubijn bedekt het aanzicht voor den luister Des zetels dien Gy drukt, omvloeid met vlammend duister. De starren wandlen op uw wenken. Dag en nacht Eerbiedigen uw wet.

"'t Was, ja, de tijd niet meer, dat Adam, forsch van spieren, Den nek bedwingen kon der ongetemde stieren, Den leeuw zijn kaken brak, den groven elefant Voor 't dreigen siddren deed van de op geheven hand: Dat Eva, als vorstin, den tijger aan haar voeten Zag knielen, 't pantherdier haar siddrend kwam begroeten; Dat de arend uit de lucht zich neêrvleide aan heur schoot: En de aanblik van haar oog, wat adem had, gebood.

En op de estrade vertoonde zich een donker gekleurde schoone jonge vrouw, in rijk doch misschien wel wat heel weelderig kostuum, en ving half zingend, half reciterend, onder begeleiding eener zachte muziek aldus aan: Nu de lieftallige atimoekta den mango doet siddren in minlijke boeijen, Nu ook Vrindavana's woud weer der Djamoena heldere golven besproeijen, Nu zich de lente aan de jeugd en de schoonheid, met haar tot verleiding geboren, Paart om den kluizenaar zelf in de rust zijner vrome overpeinzing te storen, Nu komt zich Krishna in 't voorjaar vermeijen, Droef voor verlaatnen alleen, en speelt kozend en danst met de dartlende reijen.

Affaytadies wangen kleurden tot een hoog en donker rood. »Luister, Ada! en blijf rustig," sprak hy met een bittren lach: »Zoudt ge voor twee kindren siddren, die ik in mijn droom slechts zag?" IJzend zag ze voor zich neder. Somber fluistrend sprak hy weêr: »Zy was dochter van den huize; hy een vondling, en niets meer.