Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 28 juli 2025
Slechts enklen naadren, of verheffen schaamtlooze oogen: Zy, wier verhard gemoed zijn aart heeft uitgetogen, De wrekende Almacht niet als Rechter vreest van 't kwaad, Maar met een Duivlenhart en als een vijand haat. Gy kent den toestand van dees wareld. 'k Melde u niet, Het geen gy, met een meer dan arendsoog, doorziet.
Een sterker krijgshoop schiet van d' Oostkant uit spelonken En holen op, gevoed met raauwe menschenschonken, En niet dan menschlijk in gedaante: tijgerfel, Verscheurende of verscheurd, en helscher dan de hel. Dees stuiven woedend aan, van stuivend stof omgeven. De Koning zag een wolk ten hemel opgeheven: Hy ziet haar naadren, en een uitgebreide rij Zich opdoen, brullende van schrikbre razerny.
Neen, de afstand is 't alleen, waarvoor gy duchten moet; Die stelt uw arm te loor, die kost u wonde en bloed. Dit is hun wapen, dit. Te naadren, is verpletten. Snelt, broeders! ons verderf is aarzlen en verletten! Slechts weinig stappen, en die pijlzwerm heeft gedaan. De zwakkre strijdt van verr'; de heldenkracht grijpt aan. Komt, volgt my."
Ik voel, ik zie die oogen brandend door Geglimlach dat in tranen flauwt, als sterren Half uitgedoofd in mist van zilvren dauw. Beminde en schoonste, die de schaduw draagt Dier ziel waardoor ik leef, wat zijt gij laat: De ronde zon beklom de zee; mijn hart Was ziek van hoop, voor de indruk-looze lucht Het naadren voelde van uw late veedren.
Als drupplen in een straal, niet scheidbaar meer, zóo stroomt De jachtstoet altoos na. De felle drijvers winnen Met ingespannen kracht, en louter vuur van binnen. Zy naadren..... naadren..... Als een pijl schiet een hun vóor, En 't hijgend zwijn ter zij. Het voelt in 't siddrend oor De heete tanden. 't Rilt, en staat. Het rukt, en bukt zich Ten doodelijken houw maar thands vergeefs.
Ze gromden in donker gegolf langs de huizen, wier ruiten reeds hadden 't matte berusten van dingen die wachten den nacht, wier gevellijn traagde in stottring van wit, schijnbaar-beweeglijk, meehortend het schorre drijven der wolken. Er was eene aarzling in 't naadren van den avond, als wachtte de nacht met open-angstigen mond en starrende oogen.
Een van dees me ontwaken deed: 'k Ging u troosten, daar gij lijdt. Ziet gij niet naadren van het Oost en 't West Twee wezens? glijden tot één dierbaar nest Duiven niet zoo, een tweelingpaar gevoed Door de atmosfeer die alles leven doet, Op snelle, stille vlerken naar omlaag? En hoor! die stemmen zoet, toch vol geklaag: 't Is leed vermengd met liefde tot éen lied. Spreekt gij nog, zuster?
Ja, 't is dezelfde deur, 't zijn de oude vensterboogen: 't Is of de drempel u verlangend naadren ziet: Maar 't oude welkom groet u niet, En gij gaat stil voorbij met neêrgeslagen oogen! Of peinst gij voort en toeft gij nog, Niet lang zal u de droom op gouden vleugels dragen: Ach, koele blikken, norsche vragen Verjagen 't laatste zelfbedrog. Wat wordt u 't vriendlijk huis?
Tot driewerf keeren zy, by 't naadren van 't gebergt'! Tot driewerf, als door 't hart tot stoutheid aangetergd, Hernemen zy hun vaart, en dalen onverschrokken Op 't vlak der hoogste kruin, bedekt met wintervlokken, Waar hen die Raad verwacht, die Helsche gruwelraad, Die, zwanger van geweld, van moord in arbeid gaat. Gy, Fuäl, gy-alleen bleeft eenzaam, mijmrend achter.
De Afgrond zag met onuitspreekbre smarten Den vreê herrezen; maar, 't vooruitgezicht getroost, Voorspelt zy uit dien vreê 't verderf van Adams kroost. Het Edensch Geestendom, nog zwevende in de wolken, Zag thands de burgerschap der onderaardsche kolken Zich naadren in de lucht, en deinsde naar omhoog Met d'afkeer in 't gemoed, en de afschriksblik in 't oog.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek