Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Ha, ha, Baptist, wat doet ge daar?" riep de sergeant-majoor, die zich herinnerde dien naam van de bazin te hebben gehoord. "Ik vlieg.... ik vlieg naar de maan!" antwoordde de zinnelooze. "Maar gij zijt er reeds geweest." "Ik keer er terug naartoe: het deugt hier niet voor mij." "Is het zoo, met uwe armen uit te slaan, dat gij meent in de maan te geraken?" "Neen, ik wil eerst leeren vliegen.

De sergeant-majoor, die opmerkte dat de oude vrouw gaarne sprak, vroeg haar eenige inlichtingen aangaande de krankzinnige juffer, welke bij hunne komst in den leunstoel had gezeten, en drukte daarbij de meening uit, dat ongetwijfeld liefdesverdriet de oorzaak harer ziekte was. "Dit weten wij niet juist, mijnheeren," antwoordde zij.

"Schoon?" riep de sergeant-majoor, "dit levenloos gelaat, zonder de minste uitdrukking, effen en blinkend als een porseleinen poppenkop? Ik geloof, dat gij scheel ziet. Is het mogelijk, zulk spookachtig aangezicht schoon te vinden! Let maar op, dat uw ziekelijk medelijden u zelf niet zot maakt." "Daarvoor is geen gevaar," wedersprak de fourier lachend. "Ik ben inderdaad kinderachtig.

Trees heeft dit ongetwijfeld van de geleiders der zottin vernomen; want de weinige woorden, welke de arme vrouw stamelt, hebben geenen zin en zij schijnt niemand meer te kennen." "Ja, liefdesmart, zielsverdriet," mompelde de sergeant-majoor, het hoofd schuddende, "ik weet wat het is.... en zelfs moet ik bekennen, dat ik onder dit oogpunt eene zeer ongelukkige hand heb.

Toen zijn gezel hem de reden dezer koelheid vroeg, bleek het, dat de prinses Ermelinde hem in het hoofd speelde en hem eensklaps zwaarmoedig had gemaakt. Dit gaf den sergeant-majoor weder stof tot spotten. "Uwe gekke scherts laat mij ongevoelig," zeide de fourier zeer ernstig.

"Gij zijt veel te goed, moeder," antwoordde de sergeant-majoor. "Indien het u evenwel niet te veel moeite was? Een kopje koffie na het middagmaal en een lekker pijpje daarbij gerookt, het is het gelukkigst oogenblik van den dag."

Ongetwijfeld wist de sergeant-majoor alles; want hij glimlachte en pinkoogde nu en dan zoo onvoorzichtig, dat zijn jonge kameraad hem berispend in het oor fluisterde: "Schei uit, houd u ernstig, of gij gaat ons verraden!"

Zij ontmoetten vele lieden, die klaarblijkend krankzinnig waren; eenigen stuurden hun het woord toe, en de sergeant-majoor lachte met hunne vieze grillen of dreef hen achteruit, zoohaast zij hun lastig werden.

Zoo kon hij dan tevens met de andere kostgangers, welke hij nog niet had gezien, kennis maken, onder anderen met de oude vrouw, die altijd op zoek was naar haren verloren neus; maar de fourier noch de sergeant-majoor wilde van zulk bezoek hooren, en zij drukten hunnen afkeer van de zinneloozen zoo onbewimpeld uit, dat Beth er door gekwetst of vernederd werd, en van toen af zich weinig genegen toonde om nog veel in samenspraak met de gevoellooze soldaten te komen.

Om hun dit te bewijzen stond hem echter geen ander middel ter hand, dan hun naar zijn best vermogen het lekkerste eten op te disschen: niet alleenlijk hesp met eieren, zooveel zij wilden, maar duiven, kiekens, jonge erwtjes en daarbij nog elken dag eene goede flesch wijn. Dit beviel den sergeant-majoor ten hoogste.