Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 juni 2025


Het was voor den Dajak een ernstige zaak. Deze blanke man met zijn reisgezellen moest zoo spoedig mogelijk het vrije land der Sibaoe's verlaten. Zoo overlegde Senawa in stilte. Kees gaf den wensch te kennen, hem alleen te spreken over een zeer belangrijke zaak, en beloofde hem nog wat zout en tabak voor zijn moeite.

»Ik heb dien schurk nooit vertrouwd!" fluisterde Kees terug. »In ieder geval moeten we vluchten, heer. Zoowel Amat als Senawa willen ons doen verdwijnen. Als hun plan niet gelukt, zullen ze zich op andere wijze van ons trachten te ontdoen. Dan zou Senawa ten slotte ook niet voor een moord terugdeinzen." »We kunnen niet vluchten, Marti. Waar zouden we heen moeten gaan in den stikdonkeren nacht!"

»En toen?" vroeg Kees ademloos. »Senawa zeide, dat hij dit nooit durfde. Hij was bang voor de wraak van de Kompenie. Toen gaf Amat den raad, ons op een andere wijze onschadelijk te maken, door de djaloer te laten omslaan of zoo iets. Ook dat durfde Senawa niet.

De tocht zou, naar hij beweerde, vier of vijf dagen duren. Na een dag of tien zou Kees, mits zijne onderzoekingen niet te lang duurden, weer terug kunnen zijn. Kees verzekerde, dat hij niet veel tijd noodig had om tot een vaststaand resultaat te komen. »Het is het beste, dat u morgen reeds op weg gaat, heer," zei Senawa. Kees verwonderde zich over dien haast en vroeg: »Waarom morgen al?

Toch was de ontvangst in Metoedjoe vrij goed en Senawa nam de geschenken van Kees, bestaande uit tabak en zout, goedgunstig aan. Toen hij evenwel vernam, dat Kees iemand van de Kompenie was, begon hij bevreesd te worden, dat het vrije leven der Sibaoe's aan banden gelegd zou worden. Hij wist wel, dat het Nederlandsche Gouvernement geen sneltochten zou dulden.

»Nog één vraag, heer," zei Senawa, ook oprijzend. »Wat gebeurt er, als u veel steenkool vindt? Komen er dan meer menschen van de Kompenie? En soldaten?" Een oogenblik wist Kees niet, wat hij antwoorden moest. Hij begreep, dat het Senawa niet aangenaam kon zijn, als hij zijn vrijheid van handelen moest verliezen. Weldra vond hij er iets op.

»Hier dichtbij is misschien niet veel, Senawa, dat is mogelijk. Maar ik weet een plek, waar veel steenkool in den grond moet zitten, en daar wilde ik eens gaan onderzoeken." »Waar is dat dan, heer?" »Aan de Soengei Tekoeng." De Dajak zeide niets, doch kuchte eens. »Weet je die rivier?" vroeg Kees.

»Zeker, heer, het is een zijrivier van de Soengei Pejang, die weer een tak is van de Soengei Sibaoe." »Nu, daar wil ik heen; zoek een man, die mij daar heen kan brengen," vervolgde Kees, die moeite had zijn vreugde niet te laten blijken. De Dajak kuchte weer. Hij scheen iets te willen zeggen, doch wachtte af. »Wat is er, Senawa? Je hebt nog iets te vragen."

»Welnu, ik wilde gaarne eerst naar Metoedjoe gaan, om met Senawa te spreken en van hem te hooren, of ik hier veilig ben. Ik heb wat zout en tabak voor hem meegebracht, om te toonen, dat ik als een goed vriend in dit land kom," zei Kees. De Dajaks zwegen en wachtten af, wat hij verder te zeggen zou hebben. »Ik zal jelui goed beloonen, als je me naar Metoedjoe brengt," ging hij voort.

Toen eindelijk alles nauwkeurig was vastgesteld, schoof Marti naar zijn mat terug en strekte zich uit om nog wat te rusten. Maar nòch hij, nòch Kees kon dien nacht slapen en ze waren dankbaar, toen eindelijk de morgenschemering aanbrak. Weldra hadden de twee Dajaks, die hen zouden vergezellen, zich aangemeld. Senawa wenschte hen een goede reis.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek