Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 juni 2025
En Kees moest toelaten, dat hij diens wapen ook versierde met een haarlok van Senawa. Het bleek, dat men in 't geheel ruim een vijftigtal koppen had buitgemaakt. De Kenjaoe's waren dol van opwinding over zulk een succes. Zelf hadden ze een tiental dooden te betreuren en een twaalftal der hunnen waren gewond. De geheele bala der Kenjaoe's keerde nu terug naar Tapang.
Hij ging terug naar de plaats der eerste hinderlaag; doch ook daar wachtte hem hetzelfde afschuwelijke schouwspel. Ook daar waren de Kenjaoe's bezig, met hun scherpe wapenen de hoofden der gevallenen van de lichamen te scheiden. Een der Dajaks kwam vroolijk op hem toeloopen, een gesnelde kop omhoog houdend. »Deze is van u, heer! U heeft hem neergeschoten!" Kees herkende het hoofd van Senawa.
Nog omzichtiger stond hij andermaal op en onhoorbaar verdween hij, om de lawang van Senawa op te zoeken. Nauwelijks echter was hij weg, of ook in den schijnbaar zoo vast slapenden Marti kwam leven. Hij schoof voort in de richting, waarin hij Amat had zien verdwijnen.
Een schot klonk daverend door het bosch; een salvo van twintig, dertig schoten volgde. Onder woedend gehuil en geschreeuw sprongen de Kenjaoe's te voorschijn; met opgeheven parangs stormden zij wild op den vijand in. Ook Kees was door de struiken gedrongen, gevolgd door Marti. Senawa was onmiddellijk doodelijk getroffen neergestort. Nu stond hij echter tegenover den reusachtigen Dajak.
Het gesprek vlotte heel goed, ofschoon de Sibaoe's in hun taal enkele afwijkende woorden bezaten, waarvan Kees niet dadelijk de beteekenis begreep. »Is Oelak het voornaamste dorp?" vroeg hij. »Neen, heer, het grootste dorp ligt verder naar het Oosten en heet Metoedjoe. Daar woont het voornaamste hoofd van onzen stam, Senawa genaamd." »Hoever is dat Metoedjoe hier vandaan?" »Vier dagen, heer."
Na dien avond nog wat gepraat te hebben met Senawa en enkele andere Dajaks, was Kees tamelijk vroeg gaan slapen. Ook Marti en Amat begaven zich ter ruste. Weldra was het stil in de gaanderij en scheen alles in diepen slaap verzonken. Inderdaad, zoo scheen het. Maar de listige Amat waakte. Na eenigen tijd rees hij voorzichtig op van zijn mat.
Bij de lawangs gekomen, luisterde hij aan de dunne wanden en sloop toen weer behoedzaam verder, tot hij gemompel van een paar mannenstemmen vernam. Het kwam uit de lawang van Senawa.... Hij strekte zich languit op den vloer en drukte het oor tegen den dunnen wand. Zoo bleef hij geruimen tijd onbeweeglijk liggen luisteren. Eindelijk scheen hij genoeg te hebben verstaan.
Toen ik het gesprek der Dajaks afluisterde, bleek me, dat Senawa behalve met ons, ook met anderen wilde afrekenen. Het was noodzakelijk ons zoo spoedig mogelijk te doen verdwijnen met het oog op de andere plannen." »En welke plannen dan?" »Is het u niet opgevallen, dat er in 't huis van Senawa zooveel mannen waren? Veel meer dan er woonden!
»Dat weet ik niet, heer," zei de Dajak en terwijl hij loerend naar Kees zag, vervolgde hij: »De menschen zeiden, dat hij glinsterende steenen zocht. Dat brengt ongeluk." »Zoo, nu daar weet ik niets van, Senawa. Zoek jij nu maar een goeden gids en een paar dragers voor mij. Dan zal ik je goed beloonen, als ik de steenkool gevonden heb," zei Kees, van zijn mat opstaande.
Ik wilde nog een rustdag hebben." »Het regent elken dag, heer. Als u langer wacht, zal het moeilijk worden, de rivieren op te varen wegens de groote stroomsnelheid. Bovendien staan de oeverstreken door de vele regens vaak geheel onder water." »Dan is het inderdaad beter, morgen te vertrekken. Dank voor je goeden raad, Senawa. Stuur die twee menschen maar dadelijk bij mij."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek