Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 28 mei 2025
Het had den rijken molenaar gestreeld, dat het een jager uit zijn kanton was, die de beste schoten deed en door al de anderen geëerd werd. Nu, Rudy was wel een gelukskind: datgene, waarom hij hierheen vertrokken was, maar nu zelf bijna vergeten had, dat zocht hem op. Als landslieden elkaar ver van hun vaderland ontmoeten, dan knoopen zij een gesprek aan en maken kennis met elkander.
«Ja, daarin zoudt ge wel eens gelijk kunnen hebben!» zei hij en dacht aan Babette. Nog nooit had hij zulk een verlangen gehad om naar het diepe dal te gaan. «Zij moeten nu al thuis zijn!» zei Rudy bij zich zelf. «Het is al twee dagen over den tijd, waarop zij terug zouden zijn. Ik moet naar Bex toe.» Rudy ging naar Bex toe, en in den molen waren zij te huis.
Vaarwel, Rudy!» En Babette zei hem ook vaarwel, maar zoo klagend als een klein katje, dat zijn moeder nog niet kan zien. «Een man een man, een woord een woord!» zei Rudy. «Ween niet, Babette! ik zal het arendsjong brengen!» «Je zult den nek breken, hoop ik!» zei de molenaar, «en dan zijn wij van je bezoeken ontslagen!» Dat noem ik een duchtigen schop!
«Houd je vast! Denk maar niet, dat je naar beneden kunt vallen, dan val je ook niet!» Dat was de oude les, en deze volgde hij op, klauterde, was overtuigd, dat hij niet zou vallen, en hij viel ook niet. Nu deed zich een krachtig en vroolijk gezang hooren. Rudy stond met zijn arendsjong op de vaste rotsen. Welke nieuwtjes de kamerkat wist te vertellen.
Rudy en Babette meenden, zulk een Alpengloed nog nooit gezien te hebben. De met sneeuw bedekte Dent du midi had een glans als de schijf der volle maan, wanneer zij aan den horizon oprijst. «Zooveel schoonheid! Zooveel geluk!» zeiden beiden. «De aarde heeft mij niets meer te geven!» zei Rudy. «Een avond als deze is toch een geheel leven!
«Hier zal wel gesmuld worden!» zei de keukenkat. «Er zijn eenden geslacht, duiven geplukt, en een heele reebok hangt er aan den muur. Ik watertand er al van, als ik daaraan denk! Morgen begint de reis!» Ja, morgen! Op dezen avond zaten Rudy en Babette voor de laatste maal als verloofden in den molen.
De bloedverwanten van den molenaar te Interlaken, waarbij de molenaar en Babette te logeeren waren, noodigden Rudy uit, een bezoek bij hen af te leggen: hij was immers uit hetzelfde kanton als de molenaar.
De duizeligheid moest Rudy grijpen. «Ja, dien grijpen!» zei de duizeligheid. «Daartoe ben ik niet in staat! De kat, dat ondier, heeft hem haar kunsten geleerd.
Rudy was vroeger nog nooit zoo hoog op het gebergte geweest en had nog nooit de uitgestrekte sneeuwzee betreden; hier lag deze nu met haar onbeweeglijke sneeuwgolven, waarvan de wind nu en dan een vlok wegblies, evenals hij het schuim van de golven der zee wegblaast.
Maar de molenaar verweerde zich, hij gaf een duchtigen schop en zei: «De deur uit en den berg op naar de gemzen!» Daarop mag Rudy nu mikken en niet op onze Babette!» «Maar wat spraken zij met elkaar? Wat zeiden zij?» vroeg de keukenkat. «Wat zij zeiden? Alles werd er gezegd, wat de menschen zoo plegen te zeggen, als zij verliefd zijn: «Ik heb haar lief, en zij heeft mij lief!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek