Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 28 mei 2025
«Men valt niet naar beneden, als men het zich niet verbeeldt!» zei Rudy. Te middernacht rukten zij met stokken, ladders en touwen op; de weg liep tusschen boomen en struiken door, over naakte rotsen, steeds opwaarts, opwaarts in den donkeren nacht. Het water bruiste beneden, het water stroomde boven, vochtige wolken dreven eraan de lucht.
Zoo stil als Rudy hier stond, zou men hebben kunnen denken, dat hij op een gems mikte; maar hij zelf was op dit oogenblik als de gems, die minuten lang, als uit de rots gehouwen, stil kan staan, totdat zij plotseling, wanneer er een steen naar beneden rolt, opspringt en wegsnelt; en zoo ging het met Rudy ook; er rolde een gedachte in hem. «Nooit versagen!» riep hij uit. «Een bezoek in den molen!
«Maar ook den nek breken!» zei de molenaar. «En gij ziet er mij juist naar uit, alsof ge den nek nog eens zoudt breken, zoo stoutmoedig als ge zijt!» «O, men valt niet naar beneden, als men het zich maar niet verbeeldt!» zei Rudy.
Ook te Grindelwald bij den grooten gletscher was hij geweest; maar dat was een treurige geschiedenis: daar vond zijn moeder den dood, daar was de kleine Rudy zijn kinderlijke vroolijkheid kwijtgeraakt, zei zijn grootvader. «Toen de jongen nog geen jaar oud was, lachte hij meer dan dat hij huilde,» had zijn moeder geschreven; «van dien tijd af, waarop hij in de ijskloof gezeten had, was er een andere geest in hem gevaren.» Zijn grootvader sprak hierover maar zelden; doch men wist het toch overal in het gebergte.
Zij liepen naast elkaar, als waren zij oude kennissen; zij sprak en vertelde, en het ging haar heel goed af, meende Rudy, zooals zij het belachelijke en overdrevene in de kleeding en den gang der vreemde dames deed uitkomen; zij deed dit volstrekt niet om te spotten, want er konden rechtschapen, ja, lieve, goede menschen onder zijn, dat wist Babette wel, zij had immers zelf een petemoei, die zulk een deftige Engelsche dame was.
«Hebt ge een minnaar?» vroeg Rudy, want al zijn gedachten draaiden om de liefde heen. «Ik heb er geen!» antwoordde het meisje en lachte; maar het was, alsof zij de waarheid niet sprak. «Maken we geen omweg?» zeide zij. «Wij moeten meer links houden, dan is de weg korter.» «Jawel, om in een ijskloof neer te storten!» zei Rudy. «Kent gij dien weg misschien beter en wilt gij gids zijn?»
Maar in den molen zat Babette en weende; Rudy was er in geen zes dagen geweest, hij, die in het ongelijk was, hij, die haar om vergiffenis moest vragen, dien zij van ganscher harte liefhad. In den molen. «Wat gaat het toch wonderlijk bij de menschen toe!» zei de kamerkat tegen de keukenkat. «Nu zijn zij weer van elkaar af, Babette en Rudy. Zij weent, en hij denkt zeker niet meer aan haar.»
Gij en wij!» Zij brachten groeten van huis, van zijn grootvader, ja, zelfs van de beide kippen, die eenige vogels in huis, waarmee Rudy zich echter nooit inliet.
Rudy, die anders overmoedig, vroolijk en opgewekt was, gevoelde zich hier volstrekt niet thuis; hij bewoog zich, alsof hij op erwten over een gladden vloer liep. Wat viel de tijd hem lang, wat ging deze langzaam voorbij, als in een tredmolen! En nu werd er een wandeling gedaan!
«Ik heb je zoo lief, Rudy! En je kunt zoo iets slechts van mij denken!» Zij barstte in tranen uit, en dat was goed voor haar, want anders zou zij zeer bedroefd geworden zijn; nu kon zij den slaap vatten, den verkwikkenden slaap der jeugd slapen. Booze machten.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek