Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 6 juli 2025


't Is bleek en mager geworden. G'en zult het niet meer herkennen, juffrouw Goedele. 't Zal wel zijne handjes uitsteken naar u, maar zulke tengere handjes, met vingerkens van teer hout precies. Madeleen en Romaan en mijnheer Johannes zijn er nu bij. Mijnheer Johannes komt schier alle dagen kijken, en Wiezeken ziet hem geerne. En komt de dokter er ook bij? Dagelijks.

Hij wringt beulenijzers in Wiezeken's kele. Ik en kan 't niet zien, waarachtig. En dan moet ze citroen nemen tot heur tanden rabauwen. De dokter zegt dat het zal overgaan. Ze zeggen dat allemaal. Maar ik weet wel dat het ongeluk hier is binnen gekomen, en dat het niet wijken zal, als Romaan niet tot inkeer geraakt. Goedele stond recht. 't Kindeken ligt in de voorkamer, zei tante Olympe.

Langs de woelige straten ging Goedele en ze haastte zich niet, soms kinderlijk aandachtig bij de uitstalling van een modewinkel verwijlend. Ze vroeg zich niet af, hoe ginder bij Romaan en Madeleen nu 't leven was. Ze tort onverschillig door en 't was zonder weten dat ze bij plaatsen haperen bleef. Even zoo trage en gewillig als ze in Heysse rondzwerfde, tort ze hier door.

Goedele heur herte deed ineens sterkelijk zeer en een pijnlijke aandoening stropte vaste in haar kele. Ze wou zeggen: 't Slaapt.... Romaan hoorde den klank wegfluisteren op hare lippen en lachte: Hee! slapen.... Madeleen bad dat hij nu zou in de keuken gaan en een ei zuipen, en Goedele deed mee om hem daartoe te bewegen.

Alle dagen was hij komen zien hoe 't ging. Hij was 't, die de dokters was gaan opzoeken en Romaan met brave woorden steunde. Den vorigen nacht was hij tot heel late gebleven, omdat Wiezeken er zoo heel ellendig uitzag. In den komenden morgen had hij hem pas verlaten, maar straks zou hij weer binnenloopen en nieuws vragen. Hij had tante Olympe aangespoord om te schrijven aan Goedele.

Hij riep: Weg, loop weg! Hij liep hem nadien zelf achterna, al stamelend dat er wel een oplossing te vinden zou zijn. Allo, jongen, allo.... Maar Ursule bleef onverbiddelijk, en den vijfden dag verliet Romaan zijne ouders. 't Was den vijfden dag. Hoe struisch Ursule ook was, 't knakte haar en ze werd ziek. Een volle weke lag ze te bedde, zuchtend en zich ommewerpend.

Ze worstelde tegen de massa van haar gansche verleden, dat opzuilde tallenkant bovenmatig en bedreigend. En ze dierf niet Romaan tegenspreken, hem toeroepen dat hij eene lafheid beging. 't Was wel een teeken dat ze voelde hoe zwak en lage zijzelve was.... Ze merkte 't. Veertien dagen bleef ze thuis. Ze wilde Johannes niet ontmoeten. Ze was klein en leelijk. Madeleen verheft zich!

Hij klopte op Romaans knie en zei: Hoort ge? Romaan was daar met zinnen onderstboven in de war. Door al 't gepraat heen bleef hij onveranderlijk rondstaren en zweeg. Hij had geen gedachten meer. Hij zat thuis. Hij voelde wel dat iets haperde ievers ... ievers ... maar 't vervaagde alginds, verre van hier.

Het bezoekje bij Romaan was haar insgelijks een koortsaansporing: ze voelde er 't ongezond bestaan van hare liefde, midden in 't weevolle geluchte, en ze asemde er algauw 't bedwelmende gift, dat haar tot kwalijk zinnenbedrijf uitermate stemde. En Romaan bovendien bracht een gestadige duizeling in haar hoofd met de listige argumentatie van zijn vrije theorieën.

Heel dat steenen gebouw, die granieten ziele smolt meteen tot een natte aandoening weg. Ik weet wel, Goedele, wat een nacht is, een slapelooze stilte bij een kind, dat men met aaiïngen maar niet helpen kan ... Romaan is uw broer. Goedele keek op naar heur, met verwondering, niet wetende wat ze zeggen wou en zoekende naar heure oogen om te weten.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek