Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 november 2025


De kring van nieuwsgierige spelers verbreidde het bericht dat twee beroemde hanen zouden vechten. Beiden hadden hun geschiedenis en hun gevestigde roep. Iedereen wilde de twee beroemdheden zien, ze onderzoeken. Men uitte meeningen, men deed voorspellingen. Intusschen neemt het stemmengerucht toe, wordt de verwarring grooter, men dringt binnen de rueda en bestormt de zitplaatsen.

PROTEUS. Doorluchtig heer, wat ik moet openbaren, Gebiedt de wet der vriendschap mij te helen; Maar roep ik voor mijn geest de groote goedheid, Door u aan mij, onwaardige, betoond, Dan spoort mijn plicht mij aan, u mee te deelen, Wat mij geen goed ter wereld hadde ontlokt.

Gij moet mijn liefderijken groet aan hem doen en hem zeggen als ik hem nooit wederzie" zij keerde zich om, bleef een oogenblik met den rug naar hem toe staan, en vervolgde toen met eene heesche stem: "zeg hem dat hij zoo goed moet zijn als hij kan, en zijn best doen om mij in het koninkrijk der hemelen weder te zien." "Roep Bruno hier binnen," zeide zij nog, "en doe de deur dicht.

"Ik ken jou niet; 'k wil mijn man zien; roep hem dan toch. Spelen, Dorus! spelen; tralalala! la! la! tralala." De zieke ijlt verschrikkelijk, ze wil met alle geweld het bed uit, en de sterke acrobaat heeft moeite om haar in bedwang te houden. "Je doet me pijn; ik wil er uit!"

De jongen kon niet met den arend vechten, en er was niet anders te doen, dan beter hulp halen. "Gauw, Donsje! Roep Akka en de wilde ganzen!" riep hij. Maar op eens hield de arend met vechten op. "Wie spreekt daar over Akka?" vroeg hij. En toen hij nu Duimelot zag, en het gekakel van de wilde ganzen hoorde, sloeg hij de vleugels uit.

Ik riep luid tot de schorpioenen en mijn woorden klonken door de lucht en drongen in hun ooren: "Hoedt u voor den Zwarte, roep den Roode niet, kijk noch naar kinderen, noch naar eenig klein hulpeloos schepsel."

"Zwijg maar," antwoordde Breydel, "de eerste Fransman die haar wat links beziet, zal met mijn kruismes kennis maken. Maar meester Pieter, dat wij de poorten sloten en Johanna niet in de stad lieten, ware dat niet beter? Al de beenhouwers zijn gereed: de Goedendags staan achter de deuren en op de eerste roep zijn de Leliaards naar...."

Toen zong de kleine gemeente met snikken en tranen: »God heb ik lief, want die getrouwe Heer Hoort mijne stem, mijn smeekingen, mijn klagen, Hij neigt Zijn oor; 'k roep tot Hem al mijn dagen, Hij schenkt mij hulp; Hij redt mij keer op keer!" Moeder Kloppers zelf zong het geheele vers mee.

"Roep 'em zeg ik je; ik moet 'em nog spreken." Juffrouw Ketel gehoorzaamt; althans zonder tegenspraak gaat ze naar beneden. Tien minuten later zegt ze aan haar dienstmeid een heldere deern van vijf en twintig

Roep hem, gekkin, die gij zijt, en bewijs, dat de liefde, die gij hem toedraagt, en dat uw slimheid en de zijne u van mijn onnoozelheid kunnen bevrijden naar aanleiding van welke, toen gij u met hem verheugde, gij gevraagd hebt, wat hem grooter scheen: mijn dwaasheid of de liefde, die gij hem hebt toegedragen.

Woord Van De Dag

bijeengeplaatst

Anderen Op Zoek