Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 september 2025


Zij rilden tegen elkaâr, blij om hun vrees, die de verveling verjoeg. Laten wij eens gaan....? Ja, juist.... Zij wisten waarheen, zonder het elkaâr te zeggen. Naar de poort van het Septizonium. Zij gingen. Als ze nu maar niemand tegen kwamen....? Waarachtig, stappen! Wie kwam daar....! Ze wilden zich verstoppen. Wie verstoppen zich daar? riep een stem bekend. Martialis!! riepen zij beiden.

Maar nog rilden zij bij de herinnering aan hun omzichtige schreden en noodwendige sprongen op die verraderlijke ijsvlakte, aan het gekraak als er van hun tochtgenooten uitgleden en vielen, aan de angstkreten dergenen die er doorzakten en wat het ergste was de wanhoopskreten der gewonden, die van hun voertuigen, welke men over dezen zwakken overgang niet durfde te wagen, de handen uitstrekten naar hun metgezellen en hun smeekten om hen toch niet achter te laten.

Zijn voorhoofd was in toornige rimpels samengetrokken onder de pelsmuts. De kerkgangers rilden en meenden, dat ze den Booze zelf gezien hadden. Zelfs vandaag op 't zomerfeest konden zij 't booze en de koude niet vergeten. Bitter is 't lot van hen, die hier op aarde zijn.

Maar de kinderen, nokte zij, de arme kinderen. De arme kinderen!... Zij rilden onder het vreemd geweld dat in den nacht door de lucht joeg en weenden samen... De wereld was uit haar gronden gerukt en boosheid en moordzucht hielden feest. Nu verloren de menschen hun bezinning en wisten wat oorlog was en vrede. Reeds vroeg kwam Miranda hem halen om te gaan kijken naar de verwoesting.

Door hun uitgebreide, bladerloze, ledige, buigende lichamen wemelde en tintelde het witte goud van de lucht over de duizende in verwarring uitspruitende zacht-groene knopjes. In den zwakken wind rilden en negen de twijgjes, en nog koele zonnevonken dansten af in helle spartelingen. Mathilde was met moeite een beetje recht-op gaan zitten. Zij wilde den omtrek goed zien.

Want verneemt, dat de draak, die daar ligt, uit Rusland is komen aanvliegen, recht op Hamont toe, waar het drie menschen met huid en haar heeft verslonden. Dit was nog niet voldoende voor zijn onverzadiglijken honger." De stedelingen en boeren rilden. "Van Hamont snelde het naar Budel, en daar viel het onverwacht een koopman aan.

't Werd noen, en de verlaten velden rilden onder de geweldige heette, en nievers een wolk in 't warm lievevrouwenblauw der nooit-zoo-diepe lucht. Heel in de verte leefde er ievers traag tromgeroffel.

Eigenlijk rilden Donaat en Cordule. Eigenlijk voelden ze eene pijnlijke benauwdheid, en hunne vingeren begonnen koortsig te scharrelen over hunnen schoot. Ze keken malkander aan. Elf? .... Ze knikten. Ze bogen saam hun hoofd.

Want toen ze bij Björne kwamen, vonden zij de schoone Marianne in de sneeuw liggen voor de poort van haar ouderlijk huis. Zij rilden! Zij werden bedroefd en vertoornd toen ze haar daar zoo zagen liggen. Het was hun als vonden ze een heiligenbeeld vernield en uitgeplunderd bij de kerkdeur liggen, alsof een baldadige hand de snaren van een stradivarius had doorgesneden.

De inboorlingen rilden in hun dekens, en ik voelde mij ver van behagelijk onder het zeil van de tent. Vóór zonsopgang waren we allen wakker en hadden het koud bij 19 graden Celsius. In de morgenschemering stiet de vulkaan weer een zware dampwolk uit, en toen boeide ons de strijd tusschen de zon en den nevel.

Woord Van De Dag

weledl

Anderen Op Zoek