Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 28 juli 2025
We nemen onzen intrek in het posthuis. Kennismaking met den heer A. van Renesse van Duivenbode. Een der leden van de groote familie van dien naam, waarvan de overgrootvader ruim honderd jaren geleden naar de Molukken kwam. Hij, hoezeer verinlandscht, is toch man van eenige ontwikkeling en met het aangeboren welopgevoede van den kleurling.
Op bevel van Gwyde, verliet hij de legerplaats en trok binnen Kortrijk, om zijn mannen de hoognodige rust in goede herbergen te laten genieten. Zodra de Gentenaren vertrokken waren, kwam Jan van Renesse binnen het vierkant en riep: "Wapens op! Stil!"
Mijnheer Jan van Renesse, die aan de rechtervleugel stond, het gevaar van Willem van Gulik merkende, verliet zijn plaats en achter de slagorde lopende, viel hij met Breydel en zijn beenhouwers ter zijde op de Fransen . Niets kon aan zulke mannen, als de Macecliers van Brugge waren, weerstand bieden.
De voornaamsten onder hen waren Jan Graaf van Namen en de jonge Gwyde, beide broeders van Robrecht van Bethune, Willem van Gulik, hun neef, Priester en Proost van Aken, Jan van Renesse de moedige Zeelander, Jan Borluut de held van Weeringen, Arnold van Oudenaarde en Boudewyn van Papenrode.
Ik zou reeds op het tegenwoordig uur dertig boden te paard in al de steden van Vlaanderen zenden met de tijding der komst van de vijand, en al de Klauwaards naar Kortrijk roepen; insgelijks zou ik Mijnheer Van Gulik en Mijnheer Van Renesse derwaarts doen komen.
Onder Jan van Namen, de Veldheer, bevonden zich meest al de ridderen die zich in de slag te Kortrijk hadden doen kennen: de jonge Gwyde, Willem van Gulik, Jan van Renesse, Jan Borluut, Pieter Deconinck, Jan Breydel en meer anderen. Adolf van Nieuwland, nog niet van zijn ziekte hersteld zijnde, kon die tocht niet bijwonen.
Daarom beschuldigde hij hem van het plan, om zich van den Graaf meester te maken, ten einde hem aan Hollands vijanden over te leveren. De Graaf geloofde die beschuldiging, en Renesse had het alleen aan eene snelle vlucht te danken, dat hij geen kennis maakte met den kerker.
Zij plaatsten allen, met de diepste eerbied de ene knie ten gronde, en spraken: "Ere zij de Leeuw, onze heer!" Robrecht liet zijn dochter los, hief de heren Jan Borluut en Van Renesse van de grond, en zoende hen beiden op de wang; hij deed aan de overigen een teken dat zij zouden opstaan, en sprak: "Mijn trouwe onderdanen, mijn vrienden, gij hebt mij heden bewezen hoe machtig een heldenvolk is.
Mijnheer Gwyde voerde het bevel over de linkervleugel en had al de mindere ambachten van Brugge met zich; Eustachius Sporkyn met de lieden van Veurne stond in het midden dier bende: de tweede schaar had Mijnheer Jan Borluut tot Aanleider, en telde vijfduizend Gentenaars: de derde schaar stond onder Mijnheer Willem van Gulik, en was uit de wevers en vrijlaten van Brugge gevormd: de rechtervleugel, die tegen de wallen van Kortrijk raakte, bestond uit de beenhouwers met hun Deken Breydel en de Zeeuwse laten; Mijnheer Jan van Renesse was over dezen bevelhebber.
Mijnheer Jan Borluut zal de Gentenaren aanbrengen, in Oudenaarde hebben wij Mijnheer Arnold, in Aalst Boudewyn van Papenrode. Mijnheer Jan van Renesse belooft ons al zijn vazallen uit Zeeland, en nog meer machtige Leenheren zullen ons bijstaan. Wat zegt gij nu van mijn lijdzaamheid?" "Ho, ik bewonder u, mijn vriend, en dank God innerlijk dat hij u zoveel vernuft gegeven heeft.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek