Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 mei 2025


Het kleine stadje, dat wij nu achter den rug hebben, was hem tot verblijfplaats aangewezen. Hij heeft het er niet best gehad, dat kan ik u verzekeren. Maar dien naam, niet waar, dien naam wilt gij hooren? Welnu, hij heette Reginald Peter Wilmot; zijn vader was baronet, maar hij zelf had destijds nog geen titel, daar zijn oudste broer leefde en dien voerde.

"Wie zijt gij?" vroeg de ridder. "Kom bij mij." Zóó gebiedend werd dit gezegd, dat Reginald gehoorzaamde. "Ga mede." Reginald volgde hem. De boot schommelde en voer weg naar de wijde zee. In de verte was een groot schip. De wind sloeg bol door de zeilen. De man noodigde hem met een stil gebaar, dat hij op het schip zou overgaan, en hij liep hem voor naar't onderste ruim. Daar verdween hij.

»Jammer dat die twee scheiden moeten," mompelde Sir Reginald halfluid. »Jammer dat Frits niet naar Rome wil, of dat ik master Cham niet met ons mee naar Schotland kan krijgen." Maar er was niets tegen te doen, scheiden moesten zij, na elkander eigenlijk voor het eerst gevonden te hebben.

Want zoowaar als de vriendschap van vele mannen door de liefde verdwijnt, zoo zeg ik u als oud man: verwerp de vriendschap nooit lichtvaardig." De twee broeders zwegen, en de graaf ging voort als een smeekeling: "Zweer het mij, Waleram en Reginald, dat gij elkander " "Waarom noemt ge den naam van Waleram het eerst?" riep Reginald rauw. "Hebt gij hem evenals Alixe meer lief dan mij?

De Jood bleef omtrent drie uren onveranderd in dezelfde houding, toen men voetstappen hoorde op de trap, die naar de gevangenis leidde. De grendels kraakten, de hengsels knarsten bij het openen, en Reginald Front-de-Boeuf trad in de gevangenis, door de twee Saraceensche slaven des Tempeliers gevolgd.

In één woord, de figuren hadden karakter en waardigheid, hadden geleefd voor den schilder, en daarom leefden ze nu ook voor den aanschouwer, ondanks het wilde, het schrille, het achtelooze zou men haast zeggen van de uitvoering. »Ziedaar een groot, een merkwaardig talent," sprak Sir Reginald, nadat hij zich een tijdlang in stille beschouwing had verdiept.

Dáár lag nu dat geboorteland dat hij verlaten ging, nu vrij van zorgen voor eene toekomst die hem zoo zwaar en somber had toegeschenen en die hem licht en helder werd voorgespiegeld; want de verzekeringen van Sir Reginald hielden schoone beloften in voor wier verwezenlijking geen twijfel bestond; hij had zich nu maar te laten leiden en vertrouwend te volgen, en alles zou goed gaan, zijn lot was verzekerd.

U is dezelfde behandeling toegedacht, die men eens goed genoeg rekende voor een edel Saksisch meisje. En zal eene Jodin, zooals gij, morren, dat zij niet beter dan deze behandeld wordt? Zie mij maar aan. Ik was jong en tweemaal zoo schoon als gij, toen Front-de-Boeuf, de vader van dezen Reginald, en zijn Normandiërs dit kasteel bestormden.

Weer beneden gekomen, wist Sir Reginald met veel tact eene afleiding te maken en Frits als uit zich zelven op te heffen, zonder er opzet in te leggen.

Hij schrikte en kromp ineen; maar oogenblikkelijk zijne gewone stoutheid terugroepende, riep hij uit: "Wie zijt gij? Wat zijt gij, die het waagt, om mijne woorden te herhalen; met een stem gelijk aan die van de krassende raaf? Kom voor mijn bed staan, opdat ik u zien kan." "Ik ben uw booze engel, Reginald Front-de-Boeuf!" hernam de stem.

Woord Van De Dag

kiest

Anderen Op Zoek