Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 juni 2025


In de kleine woningen van de Kempen, waar sinds zijn heengaan meer dennen en lorken staan en minder beuken, en meer weiden groenen waar vroeger de heide zich uitstrekte, hangt in de kamer de armelijke prent, waarop Baas Gansendonck vóór de knielende sprokkelaarster staat, of Trien met moeite den brief aan haar geliefde schrijft.

En toen pater Jansen, die 'n paar uur later haar moeder bezocht, vroeg van wien ze die prent had ... De man zei dat Ophelia in 't Hollandsch zooveel beduidde als Flora die in vroeger tyd beschermheilige van rozen en vergeetmenietjes geweest was. ...toen, toen werd Wouter in haar oogen weer op-eenmaal 'n heel klein kind.

Op-eenmaal werd het meisjen ernstig: Ik geloof dat je 'n goed kind bent, zeide zy, en ik houd veel van je... En ik! riep Wouter. O, Femke, ik heb altyd aan je gedacht in m'n ziekte ... als ik denken kon. Want ... in de koorts ... ik kan niet weten waaraan ik gedacht heb in de koorts, maar 't zal wel aan jou geweest zyn! En met de prent die ik voor je kleurde, heb ik gesproken alsof jy het was.

Beide kwamen met het eind tegen den schoorsteen en stonden tegenover Marius. In een hoek dicht bij de opening, door welke Marius keek, hing aan den muur in een zwarte lijst een gekleurde prent, waaronder met groote letters geschreven stond: de droom.

Wat dan deze sombere woning-ellende eensklaps tot 'n onverzettelijk wee dramatiseerde, dat waren de paar bonte plakplaatjes, die met 'n speld tegen het behangsel geprikt waren; hier en daar hing uit 'n geïllustreerd tijdschrift zoo'n prent met 'n verbeelding uit verre vreemde landen, 'n zoete plaat uit 'n sentimenteele "Gartenlaube", of zoo iets.

Zij zijn menschen, die op zichzelve staan; zij moeten onafhankelijk wezen; dit denkbeeld prent ik altijd mijnen kinderen in." "Maar zou het dan nog niet beter zijn," vroeg Veervlug, "om de kinderen, als zij loopen en spreken konden, maar terstond de wereld in te zenden? Dan zouden zij ook van de ouders onafhankelijk zijn."

Dat-i nog in de wieg lag durfde ze wel niet zoo rechtuit zeggen, maar toch: Och, heeroom, die prent is van 'n jongetje, van 'n klein jongetje. 't Kind zal zoo omstreeks de tien jaar oud zyn, of ... negen. Ja, ouder dan negen is-i zeker niet! Ben je mal, meid, riep de moeder. De jongen is vyftien! Ja juist, vyftien, of ... zoo-iets. Ik wil maar zeggen dat-i nog 'n kind is.

Zoo'n volksoploopje met druk gedraai van lijven en gewring van handen blijft er van de prent over, als we die eene figuur er uitnemen. En met deze figuur, is alles plechtig en grootsch. Het statige dringt het drukke gedoe van de omstanders op den achtergrond.

Onder de prent een zesregelig versje: Ghy die begeerigh zijt yets Nieuws en vreemts te lesen, Kond' hier op u gemack, en in u Huys wel wesen, En sien wat perijckelen dees Maets zijn over g'komen, Haer Schip dat blijft door storm, gevangen zijns' genomen, In een woest Heydens landt; in 't kort men u beschrijft Den handel van het volck, d'Negotie die men drijft. Hier nae een Beter.

»Als ik kon zou ik er zelve heengegaan zijn, want ik houd het er voor dat ze hem daar hebben bij die Snibs." »De prent, juffrouw?" De juffrouw knikte van ja. »Neen, de juffrouw kan zelvers niet gaan, maar als ik er nu eens kwansuis om een boodschap ging en zoo eens een praatje maakte?" »Wel Antje, die inval is zoo kwaad niet, dat moest je maar doen.... wij hebben dat volk niet te ontzien.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek