Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 juni 2025
Hoewel nergens blijkt dat een bepaald werk of een auteur door JAN PRAET gevolgd is, knoopt hij toch telkens nieuwe beschouwingen vast aan Latijnsche teksten of korte Latijnsche verzen, die niet zelden door hem worden uitgebreid. In die uitbreidingen, vooral in de lyrische gedeelten daarvan, toont deze auteur zich op zijn best.
Zijne ridders spoorden hem aan om, in schijn ten minste, de voorwaarden der Kerels aan te nemen; maar dezen eischten een vrijgeleide door den veldheer onderteekend en bezegeld, en Gervaas Van Praet was te eerlijk ridder om dus een verraad te plegen dat als eene eeuwige vlek, meende hij, op zijnen naam zou kleven.
Op een avond, dat hij in de taveerne de Blauwe Gans was gebleven, in gezelschap van Simon, die er zijns ondanks gegaan was, gebaarde hij zoo dronken te zijn en zoo'n zeer in het hoofd te hebben, dat hij zich onverwijld te bedde moest leggen. En Praet bracht hem neerslachtig naar huis. Uilenspiegel sliep op den zolder, bij de katten; het bed van Simon was beneden, dicht bij den kelder.
"Indien wij het klooster en de kerk in brand deden steken?" mompelde de vorst. "De dolle Kerels zouden zich overgeven of door het vuur worden vernield?" "O, heer koning, denk daar niet aan!" zeide Gervaas Van Praet, schier smeekende. "De Bruggelingen zouden hun bloed vergieten om den oudsten tempel hunner stad te verdedigen of zijne verdelging te wreken.
Na een half uur verpoozing, gedurende welken tijd de benden opnieuw tot den aanval werden ingericht en alles ten beste geschikt, gaf mher Gervaas Van Praet, door het herhaald geschal der bazuinen, het sein tot den algemeenen stormloop.
"Maar zijt gij zinneloos, mijn goede heer Van Praet?" riep de graaf. "Zal uwe zwakheid mij niet een voorwerp van spot maken in de oogen der hoogmoedige Kerels zelven? is de moordenaar, volgens de wetten der Ambachten, niet voor zijne misdaad strafbaar, hij is toch schuldig van oneerbiedigheid jegens mijnen persoon en van openbaren opstand tegen mijnen wil."
Ik mag, noch ik wil, sprak Egmond. Het bloed van de slachtoffers valle op het hoofd van den hoveling, sprak Uilenspiegel. De heeren verlieten de kamer. Toen kwam Uilenspiegel uit zijne schuilplaats; hij ging rechtstreeks bij Praet en vertelde hem wat hij gehoord had. Egmond is verrader; God is met den prins, zegde Praet. De hertog! de hertog te Brussel!
Het is nu derthien jaer, of luttel min geleden, Dat ick mijn reyse nam door al de Spaensche steden, 1190 En door het platte lant, ick sochte mijn bejagh, Tot dat ick in Madril een aerdigh meysjen sagh, Een kint nau twee jaer out behangen met juweelen, Daer ick, na mijn verstant, behoorde van te deelen,* De voester, soo ick sagh, die stont daer op de straet, 1195 Met seker kamer-maeght verwerret* in de praet.
Van hen is er niets te verhopen dan door geweld!" "En indien gij hun de vrijheid aanboodt, op voorwaarde dat zij u des graven schat geheel en volledig ter hand stellen?" "Dit is onmogelijk; al wilde ik het doen, ik zou niet kunnen", antwoordde mher Van Praet.
Het was Disdir Vos gemakkelijk tot tegen de balie door te dringen; maar hier dwong de tegenwoordigheid des konings hem tot eerbied en tot stilte; en, hoe hij het ook vurig wenschte, hij kon den veldheer Gervaas Van Praet, die tusschen de rechters zetelde, niet naderen, en moest zich vergenoegen met hem, door herhaalde wenken en door gebaren, tot onverbiddelijke strengheid aan te drijven.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek