Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 juni 2025


Er rees een algemeen noodgeroep in het klooster op, en al de ridders en wapenknechten, die zich daar of in de Loove bevonden, grepen naar hunne wapens en liepen dooreen, als waanden zij zich door eenen machtigen vijand verrast of bedreigd. Na eene wijl kwam de veldheer Gervaas Van Praet in het klooster, om te vernemen wat er geschiedde.

De bode verklaarde in naam van mher Gervaas Van Praet, dat de wapenstilstand ging ophouden en voortaan elkeen, wie hij ook waren, die den burg poogde te verlaten, zou worden gedood of gehalsrecht, als medeplichtig aan den moord des graven. "Ik moet u in allerhaast verlaten, Robrecht", zeide de kanunnik, hem bedektelijk de hand drukkende.

"Ziedaar mijne woning", zeide mher Van Praet. "Gelief mij te volgen, mher Baudewijn. Het middaguur is reeds voorbij. Gij moet vermoeid en hongerig zijn. Wees mijn gast." Baudewijn hield hem staan en zeide in gedachten, als hadde hij geene acht op deze uitnoodiging geslagen: "Er moet evenwel een middel zijn om 's graven schat uit hunne handen te krijgen!

In het midden dezer vlakte had men eene breede stelling getimmerd waarop nu de schepenen der stad en de voornaamste Vlaamsche ridders met hunnen veldheer, mher Van Praet, zich hielden, zoowel om hunne stem te geven, als om de plechtigheid te bestieren en over de oprechtheid der kiezing te waken.

In het diepe der zaal, onder een kostbaar verhemelte van roode zijde, zat de koning van Frankrijk, Lodewijk de Dikke; nevens hem, aan de eene zijde, Willem van Normandië, de nieuwe graaf, door hem benoemd, en aan de andere Gervaas Van Praet, die om zijne uitstekende diensten tot de waardigheid van kastelein van Brugge was verheven geworden. Van wederkanten des troons zaten de rechters.

"Het is wel zeker toch dat gij hoegenaamd niet hebt geraden of geholpen tot den moord des graven?" mompelde de veldheer twijfelend. "Geheel zeker", antwoordde Disdir. "Robrecht Sneloghe heeft mij in het eedgenootschap willen trekken ..." "Mher Robrecht Sneloghe? Hoe is dit mogelijk?" kreet Van Praet. "De eenige Erembald dien ik hadde willen sparen!"

Geef mij nu oorlof om u te verlaten; ik keer terug op de baan naar Yperen." "Eenige oogenblikken!" riep Gervaas Van Praet. "Ik haast mij de noodige bevelen te geven en mijne ridders te doen verwittigen; dan vertrek ik met u. Gelief mij nu te volgen, heer Van Bohain; ik vraag u slechts een klein half uur."

Hij was van zins een peerd te nemen bij Jeroen Praet, broeder van Simon, voor wien hij brieven van den prins had, om van daar spoorslags, langs de binnenwegen naar 's Bosch te rijden. Op den steenweg, hoorde hij eene bende huurlingen achter zich aanstappen. Hij verschrikte hevig, om reden van de brieven.

De Erembalds, als zij zullen weten dat ik hunne vijanden in de stad heb gebracht, zullen mij pogen te lasteren; en wie weet of ze niet zullen beweren dat ik deel heb genomen aan hun verfoeielijk eedgenootschap tegen graaf Karel. Uw woord eisch ik, mher Van Praet, dat gij tegen al zulke lasteraars wie ze ook zijn mogen, mij zult verdedigen."

"Heeft hij ze niet uit hunne woning gerukt?" "Inderdaad, de heer proost heeft het mij gezegd; maar Disdir Vos is aan het hoofd van wapenknechten in sher Wulfs Steen gekomen. Hij handelde dus op bevel van mher Gervaas Van Praet. Acht gij dezen ridder bekwaam om vrouwen te laten mishandelen? Neen, niet waar? Gij kent hem genoeg om te weten dat hij het Disdir Vos evenmin zou toelaten?

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek