Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 juni 2025


Bij zijn vertrek had de koning van Frankrijk den veldheer Gervaas Van Praet gelast de belegering voort te zetten, en de vaste hoop uitgedrukt dat, eer eene week verloopen ware, alles te Brugge zou gedaan zijn en de Vlamingen hem in Kerlingaland zouden komen vervoegen, indien de oorlog daar niet met eenen enkelen slag wierd beslist en gesloten.

Hoe hij ook riep, niemand antwoordde hem; de bewoners, door het akelig nachtgevecht verrast en verschrikt, waren gevlucht. Mher Van Praet zette zich neder op eenen stoel en veegde zijn zweet af. Daar verscheen voor hem Disdir Vos, die met eenen zegevierenden lach op het gelaat hem vroeg: "Welnu, veldheer, heb ik mijn woord gehouden, of niet?"

Zoohaast zijne mannen eenigszins op de Markt geschikt waren, trad de kastelein van Gent met eenigen der ridders, zijne gezellen, in een huis omtrent de St-Christoffelskapelle, dat men hem aangeduid had als het verblijf van mher Gervaas Van Praet.

Baudewijn Van Aelst, die hun aanleider scheen, begon in stilte met mher Gervaas Van Praet en met den voorschepen te spreken. Ongetwijfeld deelde hij hun gewichtige dingen mede; want de veldheer scheen spijtig en betuigde zijne ontevredenheid door bittere woorden.

Wel schijnt de koning geneigd om toe te geven aan de smeekingen der schepenen; maar de veldheer, Gervaas Van Praet, in naam van al ds Vlaamsche ridders, eischt den dood van mher Sneloghe, en de koning zelf heeft betuigd dat hij zonder hunne toestemming geenen enkelen Kerel het leven zal laten behouden. Hij is daartoe door zijnen eigen eed verbonden.

Mher Gervaas Van Praet, die den noodlottigen toestand zijner mannen voor de poort van den burg zelf had gaan erkennen, en de duizenden pijlen der Kerels tot op het midden der Markt door de lucht hoorde snorren, deed de trompers blazen en riep zijn leger naar den kant der St-Christoffelskapelle te zamen.

De veldheer Gervaas Van Praet en zijne ridders waren van gevoelen dat men voor dien dag de bestorming hoefde te staken; maar de Gentenaars, beschaamd over hunne vruchtelooze poging of verwoed over het verlies van den hun beloofden buit, wilden van geen terugwijken hooren.

Tot zooverre, dat de arme gravin niet weinige harer lieden ternauwernood haar kasteel te Veurne kon bereiken, van waar zij des nachts naar Duinkerke vlood ." Vijf jaar later begon de oorlog opnieuw. De Kerels belegerden de stad Berghen. Eene aanzienlijke heirkracht, onder bevel van Christiaan Van Praet, kwam hen aanvallen.

"Gij misgrijpt u over het doel van mijn bezoek, mher Van Praet", antwoordde Disdir met eenen scherpen glimlach. "De Bruggelingen noch de Kerels zijn voornemens de stad over te geven. Integendeel, zij hebben besloten ze tot den laatsten man te verdedigen, zelfs al kwam de koning van Frankrijk met al zijne macht hen belegeren.

Zij telden vele vrienden onder de poorters van Brugge, zelfs onder degenen die, door Gervaas Van Praet gedwongen, nu met de Isegrims hen bestreden. Dezen, uit eigen beweging of door Jan Haring en Elfried Rooster er toe aangespoord, schoten hun zeer dikwijls pijlen met geheime berichten toe.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek