United States or Jordan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Praalt uit, aller natiën vlaggen! Wordt naar behooren gestreken bij zonsondergang! Brandt uwe vuren hoog op, gij gieterij-schoorsteenen! Werpt zwarte schaduwen in het vallen van den avond, werpt rood en geel licht over de daken der huizen!

Pollare heeft eenen «Nekkersput» en eenen «SteenbergEene oorkonde van 1596 noemt ook een «Hazelaarboschwaar de tooveressen der streek met den duivel omgingen. Tusschen Grimmingen en Geeraardsbergen praalt Onkerzele, een allerliefste plaatsje, met eene bevolking van ongeveer 1,700 zielen. De kerk prijkt op eenen heuvel.

Ik staar, geniet, gevoel... Wat is die berg toch heerlijk! Hoe spreidt de stad zich vóor mij uit! Daar rijzen, boven haar, de torens van haar kerken; En 't lang bekende klokgelui Bromt in mijn oor. De markt, waar 'k in mijn kindsheid speelde, Praalt daar, vooraan, met keurgen bouw; De school, waar mijne jeugd aan wetenschap zich voedde, Rijst ginder in 't verschiet... En hier,

Op aardlaars-borst praalt, Middelburg! Uw schild met glans en gloed; Geen arends-oog ontdekte een vlek, Maar arends-klauw en arends-bek Waak' voor uw goed en bloed. De Keizerskroon, die 't hoofd versiert Uws Arends, schittert schoon; Maar schooner en tot eedler vreugd Blink' 't eikenloof der burgerdeugd Rondom uw stedekroon.

Een kort oogenblik zweeg Rembha, en ging toen, in eenigzins veranderde maat, en met steeds zoetvloeijender klank harer ronde welluidende stem en als 't ware klimmende hartstogtelijkheid in de rol der minnende Radha voort: "Mij, hier verscholen in 't loof, hem, die daar sluimert in 't nachtelijk duister, Mij, die klagend hem zoekt, hem, die ginds praalt in zijn lagchende luister, Ons, ach! breng spoedig weer zamen, vriendinne!

Zoek er niet naar de bronne die waatren Of de veer, die het alles beweegt; De verschijnselen, nooit de verklaring, Zijn den denker ten schamelen oogst Hoe die golven den oever bereiken Waar een andere nutteloos breekt Hoe die eene zich heft naar de hoogte, En er praalt in de glanzende zon.

Leert het van een troep militairen, die een geheelen dag met marscheren doorbrengen, niet slechts in de eerste uren, wanneer hun lied: "Wij zijn mannen van Oranje," of "Wie praalt aan 't hoofd der heldenstoet?" met luider stem wordt opgezongen; maar later, wanneer zij stilzwijgend voortwandelen, en hunne zaligheid overpeinzen, terwijl zij de zachte drukking van hun modelgeweer nu eens aan hun linker, dan weêr aan hun regter schouder gunnen; leert het vooral van hen, die op het laatst van den marsch vreezen, dat hunne wandeling al te spoedig zal zijn afgeloopen, en zich in het mulle zand neêrvlijen, totdat de onderadjudant door eene vriendelijke manoeuvre met zijn stok hen aanport, hunne kameraden niet te verlaten.

Maar hoewel zij wist, dat zij zich te gronde richtte, kon zij zich niet onthouden hem te toonen, dat hij ongelijk had en dat zij zich niet aan hem wilde onderwerpen. "Dat heb ik nimmer gezegd. Ik heb slechts gezegd, dat ik van deze uwe plotselinge genegenheid geen begrip had." "Waarom wil jij, die toch zoo met je openhartigheid praalt, de waarheid niet zeggen?"

En zij riep: o Sigurd, Sigurd, hoor mij nu hoe ik zweer Dat de dag voor goed zal sterven en de zonne praalt niet meer, Eer 'k u vergeet, o Sigurd, als bij bosch en zeegeruisch Ik lig in het land van Lymdale en mijn geboortehuis. De opvoeding van Aslaug.