United States or Latvia ? Vote for the TOP Country of the Week !


o 'k Wou dat, om mijn ziel te laven, zij ook dan een gebed mij gaven, gewijde klok, gewijde klok! o Gulden hoofd der blijde zonne, volheerlijke, altijd nieuwe bronne van levenskracht; wie heeft u in die blauwe streken het brandend voetspoor uitgesteken en voorgedacht?

Hij zag insgelijks, in gepeinzen, het kind. Het kind, dat zou een schreiend rood ding zijn. Hij zou er wel voor zorgen en zijn plicht doen. Hij zou dat kind later liefhebben, waarschijnlijk, en het zou, in die jaren van verval, dan eene bronne van huiselijk genot worden.

Zoek er niet naar de bronne die waatren Of de veer, die het alles beweegt; De verschijnselen, nooit de verklaring, Zijn den denker ten schamelen oogst Hoe die golven den oever bereiken Waar een andere nutteloos breekt Hoe die eene zich heft naar de hoogte, En er praalt in de glanzende zon.

'k Ben ver van u, ofschoon gij, zoete bronne van al dat leven is of immer leven doet, mij naast van al genaakt en zendt, o lieve zonne, tot in mijn diepste diep uw aldoorgaanden gloed. Haalt op, haalt af!... ontbindt mijn aardsche boeien; ontwortelt mij, ontdelft mij!... Henen laat mij,... laat daar 't altijd zomer is en zonnelicht mij spoeien en daar gij, eeuwige, ééne, alschoone blomme, staat.

't Zijn teekens in de lucht, en wel bekende hemelbaken, dat wederom de zonne zit aan 't lieve zomermaken. Toch bladerloos is al 't geboomte en, verre heen, in 't westen, in 't noorden, 't zuiden, 't oosten zie 'k alom vol aksternesten de abeelen staan.–Verdappert uw bezoek en wilt de bronne des aksterslevens duiken al in 't groen, o lieve zonne!