Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 21 november 2025


Nog altijd hield Japi z'n pet vast met z'n rechterhand, z'n rechterarm steunde op de verschansing. 't Woei zoo hard, dat Bavink z'n hand opzij van z'n neus moest houden om adem te halen. Japi zat daar maar, alsof hij thuis was. Toen vertelde Japi dat i van plan was, nog enkele weken in Veere te zitten, tot zijn geld op was. Schilderen leek 'm wel aardig, als je 't goed kon.

Welke gedaante die pet vroeger gehad had, zou niemand hebben weten te zeggen; hoogstwaarschijnlijk had zij reeds alle mogelijke gedaante-verwisselingen doorleefd. De kleeding van dien man bestond uit broek en buis van stevig, grijs linnen.

Het sneeuwde nog altijd en de lucht was grijs. "'t Is een hondenweer!" zeide hij. Toen knoopte hij de jas dicht. "Ze is mij te wijd," zeide hij. "Om 't even; de oude schurk heeft wel gedaan ze mij te laten. Ik zou anders niet hebben kunnen uitgaan, en alles was mis geweest. Aan welke omstandigheden hangen toch de gebeurtenissen?" Hij drukte de pet op zijn oogen en ging uit.

Hij brengt het geheele dorp in beroering en maakt het hier in hooge mate onveiligFlip nam eerbiedig de pet van het hoofd, en zeide: »'t Beest is niet gevaarlijk, mijnheer de burgemeester.» »Niet gevaarlijk! Wilt ge nu praatjes gaan verkoopen? 't Is toch een verscheurend dier?» »In naam, ja burgemeester, maar inderdaad heeft hij nog nooit vleesch geproefd.

Die deed dit dan ook. Hij legde mijn kameraad de hand op den schouder. "Handel?" vroeg hij. Kreel schudde zich des varkensfokkers hand af. "'k Mot geen biggen", herhaalde hij. "Voor niet te veul", beloofde de ander. Kreel bleef staan; hij krabde zich onder de pet. Hij zweeg. Toen hervatte de fokker: "De zeventien met mekaar, elk een tientje". "'k Mot niet", zei Kreel.

In een der kleine straten in de nabijheid van den boulevard der Invaliden had hij iemand als een arbeider gekleed ontmoet, met een pet met breeden klep op, waaruit lokken zeer wit haar te voorschijn kwamen. Marius werd door de fraaiheid van dit witte haar getroffen en beschouwde dien man, die langzaam en als in smartelijke gedachten verdiept, voortging.

Deze Boulatruelle was een man, die door de lieden van het dorp schuins werd aangezien; hij was al te onderdanig, te deemoedig, te gereed om voor ieder de pet af te nemen, bevende en glimlachende tegen de gendarmes, en stond, meende men, waarschijnlijk met dievenbenden in betrekking, en in verdenking van zich 's avonds in 't kreupelhout in hinderlaag te leggen.

Toen zich tot den man wendend, die dadelijk beleefd zijn pet afnam, "wij kunnen immers het park en het kasteel wel zien, niet waar?" "O ja, het park in ieder geval wel. Zal ik u dan den weg maar wijzen?" antwoordde de man bereidvaardig. "Graag," zeiden Dr. Hearty en Hedwig als uit één mond en nu begon er een liefelijke wandeling door het schoone, boschrijke park van Luscombe.

Nu kwam de architect, de derde broeder, die eerst krullejongen geweest was, met een pet geloopen had en boodschappen had gedaan, maar die op de academie geweest en eindelijk tot bouwmeester opgeklommen was, en nu een «Weledelgeboren Heer» genoemd werd.

Het gesprek is heel druk en grappig geworden tusschen de meiden, Lucien en de beide lutteurs, en ik maak van hun bulderpret gebruik, om den waard te betalen en de deur uit te wippen. Duc! Duc! hoor ik roepen. Maar de duc is weg, kraag op, pet neêr, door den regen naar de tram, om naar huis te gaan. ... Neen, toch niet, vlug gewipt in een andere tram, om te zien, eventjes, op de Place Garibaldi.

Woord Van De Dag

bijeengeplaatst

Anderen Op Zoek