Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 24 juni 2025


Maar waarom moesten wij toch in den oorlog komen, treurde Snepvangers, wij zijn geen vechters... We zullen het wel leeren, grimde Sander, en toonde zijn leelijke tanden. Dinsdags joeg een onrust door de stad en het grauw plunderde de kaberdoeskens in het Schipperskwartier. Snepvangers en zijn vrienden doken vroeg in hun woningen, ontzet door het gehuil der bende. "Wij staan pal!"

Er viel een schaduw over het water en ik keek op om te zien hoe de groote adelaar daar boven mij de machtige luchtstroomen doorkliefde, hoe hij zich daar in evenwicht hield en met hen speelde, net als de visschen in het vlietende water beneden. Eerst spande hij zijn wieken pal tegen wind in, toen steeg hij met een vaart schuin naar boven, als een vlieger die goed is opgelaten.

Eerst bij de nadering van den pâl van Tandît, terwijl de paarden een oogenblik uitbliezen, vergenoegde Nana Sahib zich het hem in deze termen te zeggen: »Munro heeft Calcutta verlaten en richt zich naar Bombay." »De weg van Bombay," riep Balao Rao uit, »loopt naar het strand van de Indische Zee!" »De weg van Bombay, ditmaal," antwoordde Nana Sahib, »zal ophouden bij de Vindhyas!"

Het zette den kop in de borst, steigerde, schoot vooruit, en stond op-eens pal, zwenkte onverwacht, brieschte, schudde de manen, schopte, trachtte z'n ruiter over-kop te werpen ... alles te-vergeefs! Of prins Erik 'n gruwel in Gods oog was, weet ik niet, maar hy zat vast in 't zaal, dit is zeker.

Goedele zei: Ja, moeder. Ze blikte naar Seppie, 't japansche hondje, dat rondtrippelde, om mevrouw Wilder's rokken, en nu subiet pal bleef en zijn plat snuitje ophief naar heur en te kwispelen probeerde met zijnen langharigen steert. Seppie snoof al eens en loerde zijwaarts, tuk op een zoetig woord van Goedele of een vriendelijk gebaar.

Zoodra de nacht was aangebroken, waagden Nana Sahib en Balao Rao het hunne schuilplaats te verlaten. Zij begaven zich dan naar de oevers der Nerbudda en gingen van dorp tot dorp, van pâl tot pâl, het oogenblik verbeidende waarop zij met eenige zekerheid het domein konden bezoeken der aan de Engelschen schatplichtige rajahs.

»'k Weet het niet," antwoordde de Gound. »'t Is al langer dan zes maanden geleden, dat men haar in de vallei gezien heeft. Mogelijk is ze dus dood. Maar, al kwam ze terug en bezocht ze ook den pâl van Tandît, dan was er toch niets van haar te vreezen. 't Is slechts een levend standbeeld. Ze zou u niet zien, u niet hooren, ze zou niet weten wie ge zijt.

En 't leek haar of zij voor een minnaar stond, die met een teer gezicht en bleekheid om zijn hoofd daar stond. En of zij nu zich aan hem geven moest of niet. Eén voet stond klaar, maar ééne niet. Zij wist niet wat te doen, en bleef maar fonkelend en vlammend staan. Zooals een lente als zij aan de aard', aan de grenzen en aan den horizon gekomen is, en daar maar pal blijft staan. En niet komt.

Hij ging bijliggen over den stuurboordboeg, wat ook heel goed was, ten zuiden van den Equator, als en daar zat hem de knoop als men niet pal in den weg van een wervelstorm ligt. Wij lagen pal op den weg van den storm. Ik kon dat merken aan het gestadig toenemen van den wind en het even gestadig vallen van den barometer.

Een gebaar van den nabob was voor hem een order. Tien minuten later, had hij Bhopal achter den rug. Op dit oogenblik naderde Balao Rao zijn broeder. »Het is tijd om te vertrekken," zeide hij tot hem. »Ja," antwoordde Nana Sahib, »en vóór den morgen moeten we den pâl van Tandît bereikt hebben." »Op marsch dan."

Woord Van De Dag

schapenhoedster

Anderen Op Zoek